Nieuw realisme in de Italiaanse fotografie

Afgelopen weekeinde opende in het Nederlands Fotomuseum NeoRealismo. De nieuwe fotografie in Italië 1932-1960, een expositie met meer dan tweehonderd foto’s uit Italië. De beelden uit de jaren dertig, veertig en vijftig kregen kort geleden het predikaat ‘Neorealisme’.
Ter gelegenheid van de opening verzorgden Ruud Visschedijk en Frits Gierstberg beiden een lezing over het fenomeen Neorealisme, respectievelijk over de film en de fotografie uit dit tijdvak. Deze term werd tot nu toe vooral gebruikt binnen de cinematografie en de literatuur. In 1943 regisseerde Visconti Ossessione, de film die het beginpunt van het Neorealisme markeert. Andere vermaarde filmmakers die tot de stroming worden gerekend zijn Roberto Rossellini (Roma, Città Aperta) en Vittorio de Sica (Ladri Di Biciclette).

Tijdens de ondergang van het Italiaanse fascisme ontstond de behoefte een andere boodschap in een nieuwe beeldtaal over te brengen. Voor de neorealistische films maakte men gebruik van bestaande locaties in plaats van opgebouwde sets in studio’s en in veel gevallen filmde men met bestaand licht. Om het realisme nog verder te verhogen werd soms gebruik gemaakt van niet geschoolde acteurs. De filmers concentreerden zich op de dagelijkse beslommeringen van de gewone man. Italië was tijdens deze naoorlogse periode serieus op zoek naar een nieuwe identiteit. Deze kenmerken gelden nadrukkelijk ook voor het Neorealisme in de Italiaanse fotografie.

De tentoonstelling NeoRealismo. De nieuwe fotografie in Italië 1932-1960 is samengesteld door de fotografiedeskundige Enrica Viganò. Zij selecteerde 200 foto’s die voor het grootste deel afkomstig zijn uit de collectie Bertero, Milaan. De foto’s gaan vergezeld van affiches, tijdschriften, boeken en filmfragmenten.

De achterliggende gedachte bij deze presentatie, die eerder in Italië en Zwitserland te zien was, is dat het Neorealisme in de fotografie nauwelijks omschreven is. De overtuiging bestaat dat de foto’s die in grote oplagen in kranten en tijdschriften verspreid werden, een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan een nieuw nationaal bewustzijn. De fotografie bracht de Italianen, die in die jaren dagreizen van elkaar verwijderd leefden, dichter bij elkaar. Sociaalbewogen fotografen streefden er naar de solidariteit te vergroten. Anderen werkten vanuit een meer ethnologische doelstelling en deden verslag van de grote verschillen tussen noord en zuid, tussen platteland en stad.

Fotografen als Federico Patellani, Pietro Donzetti, Mario Giacomelli, Mario de Biasi en Franco Pinna maakten in zwart-wit opnamen van ‘de man in de straat’. We zien dagelijkse taferelen in de dorpen en steden van de jaren veertig en vijftig. De aandacht gaat uit naar de werkende en zich verpozende vrouwen en mannen, spelende kinderen in een omgeving die vaak nog duidelijk zichtbaar de sporen van de oorlog draagt. Ook de fotografen maakten bij voorkeur gebruik van het beschikbare licht, maar hier en daar werd toch ook een forse flitser ingezet.

NeoRealismo. De nieuwe fotografie in Italië is een prettige, rustig gepresenteerde tentoonstelling die uitnodigt om in je eigen tempo een eigen verhaal over deze periode in Italië samen te stellen, om aan de hand van een groot aantal sterke en fraaie beelden zelf te onderzoeken waar het realisme eindigde en de verbeelding begon.

Han Schoonhoven

NeoRealismo. De nieuwe fotografie in Italië 1932-1960
Tot en met 9 maart 2008 in het Nederlands
Fotomuseum, Wilhelminakade 332 in Rotterdam

• Voor informatie over het complete programma rond deze expo, zie:www.nederlandsfotomuseum.nl