Afgelopen vrijdag kreeg het onlangs verschenen boek ‘Dutch Eyes – nieuwe geschiedenis van de fotografie’ opnieuw flinke kritiek. Deze keer in de vorm van een recensie in het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad. Bespreker Gijsbert van der Wal verzucht: ‘Stond er tussen al die academische lulkoek in Dutch Eyes maar één stuk van iemand die zo helder en enthousiasmerend over fotografie schrijft als Rudy Kousbroek of de fotograaf en columnist Hans Aarsman.’
Van der Wal komt tot deze zin nadat hij eerst uitvoerig Hripsimé Visser, curator van het Stedelijk Museum en mede-samenstelster van Dutch Eyes, citeert als zij het werk van Michel Szulc Krzyzanowksi beschrijft: ‘Zijn eigen fysieke aanwezigheid werd wezenlijk onderdeel van het beeld. Het meest intrigerende aspect van zijn fotografie is het naast elkaar bestaan van projecten die voortkwamen uit zeer verschillende werkwijzen, resultaat van de vrijheid die hij als autonoom fotograaf opeiste.’ En Van der Wal citeert verder over een groep fotografen die ‘de fotografie van binnenuit, als een mediumspecifieke beeldtaal, onderzochten. (…) Onder de ‘auteurs’ die vanuit een verschillend achtergrond model kunnen staan voor die emancipatoire mentaliteit bevinden zich Paul den Hollander en Wijnanda Deroo.’
Van der Wal (1977, kunsthistoricus en journalist voor onder meer NRC Handelsblad, Kunstschrift en het VPRO-radioprogramma De Avonden) is enthousiast over de foto’s in het boek (‘een tentoonstelling in boekvorm’). Aldus besluit hij zijn recensie: ‘Wij zijn hier intussen zo aan de fotografie gewend dat we er nog maar zelden bij stilstaan wat een wonderbaarlijk verschijnsel het is. Toch roept menige afbeelding in Dutch Eyes ouderwets ontzag op. De tekst niet.’
• Lees Van der Wals integrale artikel in PhotoQs weblog Dutch Eyes debat