Het Amsterdamse fotomuseum Foam heeft rond de jaarwisseling een bijzondere presentatie in huis: Paradise Twenty One, de eerste overzichtstentoonstelling van de fotograaf/beeldend kunstenaar Paul Kooiker. Vier dagen voor de opening sprak Photoq met Kooiker.
Hij studeerde fotografie aan de Koninklijke Academie in Den Haag en de Rijksacademie in Amsterdam. Sindsdien werkt Paul Kooiker (Rotterdam 1964) in de hoofdstad, en sinds kort ook in het buitenland, aan eigenzinnige series waarin hij de positie van de fotograaf, diens houding ten opzichte van zijn thematiek en het fotografische medium onderzoekt. Dit fundamentele onderzoek resulteert niet in wetenschappelijke verhandelingen, maar in fotoseries die de toeschouwer aan het denken zetten. Ik realiseer mij dat het bovenstaande nogal abstract en formeel gesteld is. Daarom zocht ik Kooiker op en vroeg hem naar het hoe en waarom van zijn werk in het algemeen en deze tentoonstelling in het bijzonder.
Terwijl Paul Kooiker op een oude envelop een plattegrondje tekent, vertelt hij:
‘De tentoonstelling heet Paradise Twenty One, naar de titel van het nieuwe project, dat in Foam voor het eerst wordt getoond. Wanneer je via de trap de tuinzaal binnenkomt, zie je links een aantal grote prints uit de serie Showground (2004) en rechts afdrukken uit de reeks Modelstudies (2001). Modelstudies komt voort uit mijn nieuwsgierigheid naar het fenomeen van amateurfotografen die proberen iets te maken wat wel ‘glamourfotografie’ wordt genoemd. En naar de motieven van vrouwen die daar model voor willen staan. Dus huur ik via enkele onbeduidende modellenbureaus een groot aantal modellen en fotografeer die. Daarbij kies ik bewust voor modellen waarvan ik vermoed dat ze bijna nooit gevraagd worden. Wanneer ze bij mij komen leg ik uit waar ik naar op zoek ben. Mogelijk zijn ze teleurgesteld dat ze niet in een glanzende ‘Veronica-achtige’ serie terecht komen, maar bijna altijd ontstaat er een goede en plezierige werkverhouding. Voor deze serie vond ik het belangrijk dat ze anoniem in beeld kwamen, door de pose of de compositie van het beeld. Deze aanpak zit ook in de latere serie Showground, die ik in zwart-wit heb gemaakt.’
‘Voor Showground verplaatste ik mij als het ware in de positie van de schilder uit het begin van de vorige eeuw, die bij wijze van voorstudie in het atelier zijn model fotografeerde. Wanneer ik naar de foto’s van bijvoorbeeld Breitner kijk, ontstaat bij mij de indruk dat die uiteindelijk krachtiger zijn dan de schilderijen. Vond ik een interessant uitgangspunt.’
In het hart van de expositie, in de tweede zaal, heeft Kooiker zijn nieuwste werk, de video-installatie Paradise Twenty One, neergezet. Het verhaal over het ontstaan van dit werk is fascinerend en hilarisch, maar leidt mogelijk af van zijn bedoelingen. Het komt er op neer dat Kooiker tijdens een werkperiode in 2005 in Berlijn en omgeving video’s maakte in een enorme studio, waarin veertig ‘sets’ voor de amateurfotograaf en -filmer zijn ingericht, van een Trabantgarage tot een ziekenzaal. Hij heeft enige tijd de hele studio afgehuurd en via internet modellen geregeld. Hij noemt de studio een ‘luilekkerland voor fotografen’, maar wilde daar maar heel beperkt gebruik van maken.
‘In zo’n situatie moet je door al die leukigheid heen en je realiseren dat je wel je eigen werk moet maken. Ik wilde situaties creëren die niet te fotograferen zijn. Het gaat om een bepaalde beweging, het is ooit begonnen met een film over een grasmaaiende vrouw. Je zou het kunnen zien als een dans van de fotograaf om zijn model, of andersom. Daarom video dus.’
In de derde zaal hangen twee projecten uit de vorige eeuw. De ongetitelde serie plassende vrouwen in het bos, waarvoor Kooiker in 1996 de eerste prijs behaalde bij de Prix de Rome fotografie en zijn waarschijnlijk bekendste reeks Hunting en Fishing uit 1999.
‘Kijk, ik zoek altijd een kader, waarbinnen ik dan vrij ben om naar hartelust te experimenteren. Dat zijn bij deze series de Veluwe en de Kennemer Duinen, maar dat doet er uiteindelijk niet toe. Deze beide series bestaan uit onscherpe foto’s en natuurlijk gaat het over voyeurisme, de obsessieve jacht op beelden.’
‘Het verzamelen, dat onmogelijke streven naar een complete collectie, is een terugkerend thema in mijn werk. Ik ben niet op zoek naar een heleboel mooie foto’s bij elkaar. Dat heb ik altijd proberen te vermijden, maar het overkomt je soms dat een foto heel mooi is en dan zijn eigen leven gaat leiden. Maar juist de beelden waaraan iets schort vind ik interessant. In de bovenpassage hangen uitsneden van 26 fonteinen (Fountains uit 2000). Daarvoor ben ik een paar weken kris-kras door een grote Europese hoofdstad gereisd.’
‘Nadat de foto’s gemaakt zijn, denk ik na over de beste presentatievorm, in een museale situatie zoals nu of in een boek. Het werk is meestal niet af als ik het de eerste keer tentoonstel. Het gaat groeien, ik ga er anders naar kijken en de manier waarop ik het wil tonen verandert. Als het werk goed is, heeft het zijn eigen mysterie. Een serie die ik tot op het bot kan analyseren, helemaal uit kan leggen, is geen goed werk, blijkt.’
Aan het eind van het interview vraagt Kooiker: ‘En, wat vind je van de presentatie?’ Ik was toen al bezig de recorder uit te zetten, dus mijn antwoord staat niet op het bandje. Komt waarschijnlijk neer op: ‘Klinkt interessant, ik ga zeker kijken.’
Han Schoonhoven
Paradise Twenty One
tot en met 11 februari 2007
in Foam_fotografiemuseum Amsterdam
Keizersgracht 609 in Amsterdam
Tijdens deze tentoonstelling opent op 13 januari de expositie Political Chaos bij Galerie Van Zoetendaal in Amsterdam
• Voor informatie over en foto’s van Paul Kooiker, zie:www.vanzoetendaal.nl