De Australische fotograaf Peter Lik haalde eind december het wereldnieuws met het verkopen van zijn foto Phantom voor het record-bedrag van 6,5 miljoen dollar. De New York Times publiceert vandaag een portret van deze man die zowel een zelfingenomen (‘I’m God‘) Red Bull-drinker is, als een zeer succesvol verkoper van zijn prints: per week zetten zijn vijftien galeries 1,6 miljoen dollar om.
Verkopen zit Lik in het bloed, zoveel wordt wel duidelijk uit het verhaal. Begint in 1996 met ansichtkaarten in het Australische Queensland. Neemt alleen zichzelf als norm (Ansel Adams neemt hij niet serieus), hangt in geen enkel museum, verkoopt niet bij de kunstveilingen, maar slaagt er wel in Cindy Sherman en Andreas Gursky van de troon de stoten als makers van duurste foto’s ooit.
Een ongebruikelijke concentratie van energie, dat is de verklaring voor het succes van Peter Lik, zo suggereert het artikel in de New York Times. In combinatie met het produceren van beelden waaraan mensen zonder verstand van de kunsthistorische ontwikkeling van fotografie een hoop geld willen uitgeven, omdat ze het mooi vinden voor boven de bank thuis of op kantoor.
Toch blijven er een paar vragen open. Aan wie heeft Lik eigenlijk die ‘duurste foto’ verkocht? En is de waarde van zijn overige foto’s wel zo stabiel als de verkopers in zijn galeries willen doen geloven?
New York Times: Peter Lik’s Recipe for Success: Sell Prints. Print Money.