Afgelopen zondag bespraken vier deelnemers tijdens PhotoQ Live in de tent naast de Grote Kerk in Naarden het thema ‘geld en fotografie’. De huidige economische situatie zorgt voor problemen, maar biedt ook nieuwe kansen. Hoe kunnen fotografen daarbij worden geholpen, zo was de vraag.
Deelnemers aan de het rondetafelgesprek, onder leiding van Edie Peters:
Chris de Bode, fotograaf, winnende series bij Zilveren Camera en World Press Photo, maker van boek en tentoonstelling Tour de Monde, curator van een fotofestival in Slovenië.
Annelies Kuiper, tot voor kort fotoredacteur bij nrc•next, is deze maand begonnen als intendant documentaire fotografie bij het Fonds BKVB. Gisteren presenteeerde ze haar programma van zeven punten.
Olga Overbeek, studeerde Phootgraphic Studies in Leiden, werkte bij het productiebureau Paradox en is sinds vorig jaar fotoredacteur bij Artsen Zonder Grenzen, een van de hulporganisaties die we de laatste jaren fotojournalisten op pad zien sturen.
Gerrit Jan Wolffensperger, ooit fotograaf, politicus, bestuurder geweest bij de NOS, bij World Press Photo, maar ook bestuurslid van het Sem Presser Archief, een particulier Fonds dat fotografen en organisaties financieel ondersteunt, als die met een goed plan komen.
De inleiding van de gespreksleider:
De tijden blijven veranderen voor de fotografie. Het laatste jaar wordt dat van meer drama voorzien door de economische recessie. Ontwikkelingen op lange termijn ontmoeten problemen op korte termijn.
Er is meer fotografie dan ooit. Voor een groot deel komt dat door het drastische gegroeide leger amateurfotografen, die soms ook heel en half professioneel werk doen. En het komt door de toenemende behoefte aan communiceren in de moderne samenleving: meer internet, meer bladen, meer reclame. Hier liggen kansen, maar ook problemen. Er is meer werk, maar het moet vaak tegen een lager tarief. En gratis vinden we ook niet erg.
Traditionele media verliezen lezers, en daarmee inkomsten en mogelijkheden om journalisten en fotografen op pad te sturen. Nieuwe media proberen vaak voor een dubbeltje op de eerste rij te zitten.
Anderzijds zien we een toenemende belangstelling voor kunst en cultuur. In de fotografie zien we onder meer een groeiend aantal galeries, meer musea en grotere bezoekersaantallen. We zien ook vanuit de museale wereld een toenemende belangstelling voor documentaire fotografie. Wat niet wil zeggen dat iedere documentaire fotograaf een tentoonstelling in een groot museum krijgt.
Zo lang het ons goed gaat, klagen we niet en komen we er zelf wel uit. Nu het economisch slecht gaat, kijken we om ons heen of er helpende handen worden uitgestoken, bij voorkeur door de overheid.
Natuurlijk kunnen we rustig vanaf de zijlijn naar al het gewoel kijken en klagend of hopend wachten op betere tijden. Maar we zouden ook kunnen nadenken over strategieën om de nieuwe ontwikkelingen te aanvaarden en er nieuwe mooie dingen mee gaan doen.
Aan tafel hebben we vandaag vier gasten, die ieder vanuit hun eigen positie bezig zijn mooie dingen te doen, en zelfs fotografen helpen om mooi en goed werk te laten verrichten.
Verslag:
Chris de Bode stelde zichzelf voor als zzp’er, zelfstandige zonder personeel, ook wel genoemd ‘zwakzinnige zonder pensioen’. Hij leeft van betaalde opdrachten voor bij voorbeeld de FNV en binnelandse en buitenlandse bladen. De Bode heeft veel energie en tijd gestoken in wat hij een goede basis vindt: brede spreiding van opdrachtgevers. Hij heeft nooit een beroep op subisdie gedaan. De uitgever van zijn vorig jaar verschenen boek Tour de Monde wel.
Olga Overbeek legde uit dat Artsen Zonder Grenzen graag samenwerkt met bekende fotografen. Er is geen budget voor goed betaalde opdrachten, wel kan de organisatie zorgen voor toegang tot moeilijk toegankelijke gebieden. Artsen zoner Grenzen gebruikt de fotografie voor fondsenwerving en bewustwording onder het publiek van de toestand in de wereld.
Gerrit Jan Wolffensperger voegde nog een hoedanigheid van zichzelf toe aan eerder genoemde opsomming, namelijk bestuursvoorzitter van Pictoright, de organisatie ter behartiging van de auteursrechten van fotografen, vormgevers en schrijvers. Hij ziet dat opdrachtgevers graag werken met jonge fotografen, omdat die goedkoop zijn.
Als bestuurslid van het Sem Presser Archief merkt hij bij de circa veertig aanvragen voor financiële ondersteuning die er binnen komen dat met regelmaat de eerste beginselen van duidelijkheid al ontbreken. Hoeveel geld vraag je eigenlijk? Is er een begroting? Wat ga je precies maken? Dergelijke kwesties worden vaak al niet eens behandeld in de aanvragen.
Wolffensperger pleit mede daarom voor de oprichting van een onafhankelijk centrum van advies, een idee dat weerklank vond bij het publiek. Fotografen zouden er kunnen leren hoe ze een project moeten organiseren. Bovendien ziet Wolffensperger veel in een garantiefonds dat geld voorschiet voor goede projecten. Mocht er geld worden verdiend aan het project danmoet ook weer wat worden terugbetaald.
Annelies Kuiper lichtte de zeven punten toe die ze een dag eerder al had gepresenteerd als nieuwe intendant documentaire fotografie van het Fonds BKVB. Ze wil graag zoveel mogelijk reacties verzamelen op wat er in die punten wordt aangeroerd. Het begrip documentaire fotografie wilde ze nog niet definiëren: ‘Het is nog onduidelijk wat we daar precies onder verstaan.’ Ze gaf wel aan dat het Fonds het graag zoekt in nieuwe ideeën: ‘We willen risico’s stimuleren.’