Het moest even duren, maar eindelijk is er een monografie verschenen van fotojournalist Joost van den Broek. Aanvankelijk zou zijn eerste boek Puur Portret zou gaan heten net als zijn soloexpositie vier jaar geleden in de Melkweg. Uiteindelijk werd het Portret Joost van den Broek, een betere titel aangezien het boek uiteenlopende portretten bevat, en het de vraag is wat er precies met ‘puur portret’ wordt bedoeld.
Naast conventionele portretten bevat deze publicatie verschillende portretten afkomstig uit reportages. Een goede keuze, want ook al zijn de ‘statische’ portretten van een constante kwaliteit, de reportageportretten bieden de noodzakelijke afwisseling. De portretten van Van den Broek zijn in te delen in drie groepen in te delen. Het sobere close-up portret, de meer ruimtelijke omgevingsportretten en de portretten gemaakt als onderdeel van een (nieuws)reportage.
Joost van den Broek neemt gemiddeld nauwelijks meer dan vijftien minuten de tijd voor het maken van een portret, al vergt dit wel zijn uiterste concentratie. Ondanks de snelheid waarmee hij werkt, gaat er van zijn portretten een enorme rust uit, een rust die zelfs in zijn nieuwsfoto’s doorschemert. Met deze portretten onderscheidt Van den Broek zich op positieve wijze van andere portretfotografen, vooral omdat hij in staat is duidelijk zijn stempel te drukken op de verschillende soorten portretten die hij maakt.
Vergelijken we, voor zover dat eigenlijk mogelijk is, Van den Broek met bijvoorbeeld de Belgische fotograaf Stephan Vanfleteren dan wordt duidelijk dat Van den Broek terughoudend is met het regiseren van zijn model. Door zijn snelle werkwijze zal Van den Broek, in tegenstelling tot Vanfleteren, zijn onderwerp niet tot bijzondere poses uitdagen. Bovendien zijn de portretten van Van den Broek minder contrastrijk dan zijn Belgische collega.
Wellicht passen, vooral de close-up, portretten van Van den Broek meer in de traditie van ‘subjectieve’ fotografen die hun model weinig sturen en hun onderwerp in hun puurheid vastleggen. Zonder overigens te neigen naar het uiterst subjectieve werk van fotografen als Thomas Ruff. De stijl van Van den Broek blijft altijd aanwezig, en hoewel de directe portretten zorgen de geringe scherptediepte, de onverzadigde kleuren en het gebruik van natuurlijk licht dat de portretten door de kijker op een door Van den Broek gewenste manier worden beleefd. Door de werking van het natuurlijke licht in het merendeel van zijn portretten roepen niet zelden de associatie op met portretschilderijen van de oude meesters uit de Nederlandse schilderskunt.
Op veel close-ups is gebruik maakt van een achtergronddoek of een neutrale achtergrond, waarmee het accent op de geportretteerde komt te liggen. Dat levert mooie portretten op, maar indien het boek uit honderd van deze close-ups had bestaan, zou dat onherroepelijk tot problemen leiden. Het is namelijk zo dat de geportreteerden niet allemaal met elkaar te maken hebben. Het zou leiden tot een gebrek aan coherentie. In werk van een fotograaf als Richard Avedon, zoals In the American West (1985) delen de portretten bijvoorbeeld een enkel thema (Wanneer de serie portretten ‘Nederlanders’ (2002) bekeken wordt dringt deze vergelijking zich overigens direct op).
Toch zijn er enkele series opgenomen, zoals de serie ‘Kinderen uit Beslan’ (2005) die als geheel vanzelfsprekend beter werkt dan wanneer Van den Broek slechts een portret uit de serie had geslecteerd. Het is overigens de beste serie uit het boek. Ook de openingserie ‘Matrozen’ (2005-2010) en afsluitende serie ‘Moslima’s’ (2002) krijgen terecht relatief veel ruimte in het boek. Portretten en of series volgen elkaar op, de ene keer is de keuze duidelijk, een andere keer verassend.
Vooral de reportageportretten zorgen voor een welkome afwisseling ten opzichte van de mer statische portretten. Van den Broek toont dat hij in staat is prachtige ‘documentaire’ portretten te maken en laat zien dat hij niet alleen als portretfotograaf maar ook als fotojournalist tot de Nederlandse top behoort. Het is overigens ook prettig dat er een uitneembaar boekje is bijgeleverd waar deze ‘portretten’ in hun origenele context te zien zijn. In de context van het portrettenboek werken deze foto’s echter ook, zeker door de vaak serieuze, soms grappige koppeling aan portretten uit andere sessies.
De afwezigheid van coherentie is vaak een manco in monografieën van journalistieke fotografen. In Portret Joost van den Broek is hier echter geen sprake van aangezien Van den Broek heel bewust lijkt te kiezen voor variatie en vooral op gevoel werkt.
Het leidt tot een ritmische sequentie waarin portretten elkaar soms op logische wijze, zonder dat er sprake is van vanzelfsprekendheid. Zo staan de portretten van Filip de Winter en Geert Wilders niet bijeen, en gelukkig zijn deze niet ‘gekoppeld’ aan een serie over moslima’s.
In is gekozen voor een sober ontwerp met estitische, wel haast poetische aanpak, die versterkt wordt door de mooie teksten van schrijver Remco Campert. Naast de foto’s en de teksten van Campert zijn bij de productie van het boek technieken toegepast die voor een specifieke beleving zorgen. De beleving wordt versterkt doordat er geen vernis, spotvernis of coating is gebruikt (wat ertoe leidt dat de drukinkt daadwerkelijk geroken kan worden) en de keuze voor een dik, niet-gestreken papier. Daardoor krijgt een boek een feeling die afwijkt van de glossy uitstraling die veel andere fotoboeken typeert.
Maar het is vooral te danken aan de constante kwaliteit en de poëtische aanpak, dat deze publicatie niet zomaar een zielloos oeuvrewerk met louter mooie foto’s is geworden. Joost van den Broek heeft zich van de moeilijke taak gekwijt om met tientallen uiteenlopende foto’s een samenhangend boek te produceren waarin zijn hand constant zichtbaar is.
Portret Joost van den Broek (2010)
foto’s: Joost van den Broek
teksten: Remco Campert
ontwerp: René Put
gebonden, 24x30cm, 160 pagina’s
uitgever: d’jonge Hond
ISBN: 978-90-89102-19-5
Bestel bij bol.com:
Joost van de Broek
J. vanden Broek