Vandaag verschijnt bij uitgeverij Blauwdruk Bevlogen landschap – Peter van Bolhuis, luchtfotograaf met werk van de man die in 2005 plotseling overleed. PhotoQ publiceert een kleine selectie van foto’s uit het boek, alsmede een van de teksten uit het boek, geschreven door Harry Cock, over zijn ontmoeting in New York met de pleingenoot uit Assen.
Het persbericht van de uitgeverij:
De landschapsarchitect Peter van Bolhuis volgde in 1998 zijn passie voor de luchtfotografie. De foto’s die hij maakte laten de bijzondere kwaliteiten zien van stad en land en tonen op fraaie wijze de niet-aflatende inspanning om het land bewoonbaar te maken. Van Bolhuis overleed plotseling in 2005, in de bloei van zijn nieuwe carrière. Dit boek toont een omvangrijke selectie uit zijn nalatenschap. Voor het merendeel bestaat zijn oeuvre uit foto’s van Nederland, maar Van Bolhuis bracht ook klassieke tuinen, parken en villa’s in Engeland, Italië en Frankrijk in beeld. En hij maakte indrukwekkende luchtfoto’s van metropolen in Europa en Amerika. Peter van Bolhuis bracht al die plekken met een groot gevoel, met begrip en precisie in beeld. De begeleidende essays in het boek geven een indruk van zijn achtergrond als landschapsarchitect, zijn werkwijze en de betekenis van zijn werk.
Harry Harsema, Jeanette Haverkort en Harm Veenenbos
Bevlogen landschap – Peter van Bolhuis, luchtfotograaf. ISBN 978-90-75271-34-8. 336 pagina’s, hardcover,
tweetalig.
Prijs € 46,50.
Met essays van Ruud Brouwers, Harry Cock, Theo Spek, Dirk Sijmons, Clemens
Steenbergen, Gert Urhahn, Sim Visser, Noud de Vreeze, Peter Paul Witsen
LAGE WOLKEN HOGE STRATEN
Het was druilerig, die dag tussen de wolkenkrabbers van Manhattan. Van blok naar blok liep ik, pratend met vrienden. Ik zocht naar wolken die tussen de toppen door zweefden en die de bovenste verdiepingen aan het zicht onttrokken. De gebouwen hielden het wolkendek omhoog. Per verdieping was te meten hoe hoog de wolken hingen. Dat heb je in Nederland niet. Dan weet je pas hoe hoog ze zijn als ze de grond al raken.
Goed, ik loop daar druk in gesprek en met die stad om me heen. We lopen over een vlonder met steigers, omdat er aan het gebouw gewerkt wordt. Bij het afstappen moet ik uitkijken. Dan hoor ik ineens: ‘Hé Harry.’ Niet op zijn Amerikaans, maar volop Nederlands. Ik snap het even niet, meestal ben ik degene die iemand ziet, en zoek tussen de mensen die door blijven lopen. Sta ik daar ineens oog in oog met Peter van Bolhuis. Ik stel hem voor aan mijn vrienden. De wereld een dorp, dat zal het wel zijn. Het was een kort gesprek. Hij was onderweg voor toestemming via het consulaat om luchtfoto’s te maken van de stad en daarna door te gaan naar Boston om daar waarschijnlijk hetzelfde te doen. Wat we verder uitgewisseld hebben kan nooit veel meer geweest zijn. De stad sleurde ons weer mee. De dagen erna klaarde het op en ik wist dat Peter in de lucht zou hangen terwijl ik door de canyons van de stad dwaalde.
Als pleingenoten in Assen liepen we elkaar de deur niet plat. Zijn werk verschilde toen sterk met het mijne – hij in een ambtelijke betrekking met een gezin en ik kinderloos een ongebonden leven. Het werd stil toen hij naar Arnhem vertrok. Zo gaan die dingen. Tot hij me een keer belde met zijn plannen en zijn bezigheden. Na die tijd hebben we elkaar een aantal malen getroffen. Meestal was het Peter die aanklopte, want hij ging snel. Hij was bezig met een inhaalslag. Met een enorm doorzettingsvermogen en de benodigde nieuwsgierigheid zoog hij het vak in zich op. We spraken een keer af in restaurant Overstag in Groningen en daar liet hij mij zijn vooruitgang zien. Ik was jaloers op zijn vastberadenheid en zag dat hij dingen deed met de luchtfotografie die ik niet eerder gezien had. Geen mooie plaatjes uit de lucht, maar volwaardige composities, waarin in een oogopslag te zien was waar de foto over ging. En we hadden het over techniek of over prijzen en onkosten, bijvoorbeeld van een mooi aanbod in een Arabisch land. Ik was bezig met lijnen in het landschap waardoor ik me liet leiden. Daar wilden we samen nog iets mee doen. Het is er niet meer van gekomen – het leven nam grote stappen.
Maar van die ene bijzondere ontmoeting wil ik nog iets laten zien: de foto van Peter van de 48ste straat van oost naar west, terwijl ik in een appartementje logeerde in de 47ste; en een foto van mij vanaf de begane grond tijdens Columbus Day van 2002. Van het plan is in ieder geval één plek gerealiseerd.
Harry Cock