Reacties op The Global Image Economy

Hieronder de reacties op de stukken van Christoph Ruys uit zijn rubriek The Global Image Eonomy.



Geachte heer Ruys,

Ietwat geamuseerd was ik toen ik het stuk over het concept fotomuseum las. Ik herinner me een lezing van de heer Ruys. Amusant omdat hij zich kritisch opstelde tegenover de groep mensen die het continu zeuren tot een traditie verheven hebben (een belgisch fotografen-kliekje).

Eigelijk is de stelling in het artikel hier aan verwant. De redenen die aangevoerd worden om het concept fotomuseum te ontkrachten zijn alleen van toepassing als met het verouderde model bekijkt. Om zulk een stelling op te bouwen moet men eerst de componenten ervan duidelijker definiëren: De heer Ruys heeft het hier over collecties verwerven, bewaren, bestuderen en ontsluiten. Als je scenario vooropstelt waarin de ‘klassieke witte doos’ tot uiting komt, ga ik helemaal mee in de stelling dat het fotomuseum verouderd is en weg moet. Als we echter de essentie van een museum nemen, en daar enkele attributen aan toekennen, dan zien we dat er nog best een levensvatbare toekomst in het verschiet ligt. Zo kunnen we praten over een kennis-centrum, interactieve reflectie, en zelfs een ‘fotografie-erlebenis’.

Waarom is er nog geen plek waar er een digitaal-kennis centrum bestaat? Een wikipedia op kunstvlak zou welliswaar een groot en moeilijk werk zijn om te realiseren, maar dit is een schijntje als men de uiteindelijke toepassingen ervan bekijkt. (musea, onderwijs, etc).

Als je tegenwoordig een DVDtje koop staan er ook interviews en ‘making ofs’ bij op, als meerwaarde. Met het concept ’toegevoegde waarde’ word nog bijna niets gedaan, behalve een audiotoer door vele tentoonstellingen, die meestal te duur geprijsd is. Als plek van interaktieve reflectie kan ik bijvoorbeeld het Marta (correcte spelling?, waar je 3-d modellen kan zien maken) aanhalen, of het Booijmans in Rotterdam die als eerste touch-projectieglasschermen hadden. Velen zullen dit ongeloofelijk populistisch vinden, maar sinds er door de overheid bezoekersaantallen zijn ingesteld/ de musea moeten concurreren met de anderen in het vrijetijdssegment/ de technologie er is en zullen de musea zich toch moeten inspannen om hier iets mee te doen…

En tenslotte willen de mensen graag nu en dan een mooie grote print zien. Liefst op een strakke witte muur. Volgens mij is het psychologisch, het heeft iets geil, zo’n mooie grote plaat.

Speciefieke oplossingen ga ik hier niet geven, maar waarom koppelt de modeopleiding in Antwerpen het modemuseum aan haar opleiding, en doet de academie voor schone kunsten dat niet met fotografie? Heb je ineens een discussiecentrum , je kan leuke feesten houden, die mensen nemen hun vrienden mee, etc. Denk niet stille witte doos, maar denk witte doos als sociaal en cultureel bruisend centrum. Belmondo-feestjes in het SMAK? Veel musea zijn log en steriel, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een mobiel bureau dat losse projecten doet ( en niet perse kleinschalig, kijk maar eens naar bureau ‘op trek’ in de Transvaalbuurt, te Den Haag).

Vroeger hadden alle portret-en reclamefotografen een grote (witte)studio van waaruit ze opereerden. Tegenwoordig heb je enkele grote productiemaatschappijen, waarbij een aantal fotografen freelance in dienst is. Geen studio’s meer, wel een geinstutionaliseerd systeem dat wendbaar is, en werkt.

En die grote mooie prints: ga eens kijken op de buitenkant van het CS te Amsterdam. Mooie grote print, hoor…Misschien moet de kijker niet alleen naar de fotografie gaan, maar de fotografie ook naar de kijker…

Volgens mij is er nog nood aan een fotomuseum. Niet aan een witte doos. Net zoals er nood is aan kunstenaars en fotografen die leuke en vernieuwende dingen doen, en niet zich zeurderig blijven vastklampen aan het oude. (en mede door dat klimaat woon ik nu in Amsterdam, en niet in meer in Antwerpen, waar het toch meer heerst…).

Vriendelijke groet, Tim Mintiens
4 september 2006