De rechtbank in Amsterdam heeft vastgesteld dat publicatie van de foto’s van Willem-Alexander, Máxima en Amalia in badkleding in de Privé van 14 september 2005, onrechtmatig is. De rechtbank verbiedt het roddelblad voor een periode van 2 jaren inbreuken te maken op het recht van het kroonprinselijk gezin op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer door het zonder toestemming openbaar maken van hun portretten, op straffe van een dwangsom van 50 duizend euro voor iedere editie van Privé met het portret van Willem-Alexander en/of Máxima en een dwamgsom van 100 euro voor iedere editie van Privé waarin het portret van Amalia wordt openbaar gemaakt, alles tot een maximum van 10 miljoen euro.
Het vonnis van de rechtbank valt relatief streng uit omdat Privé bij herhaling inbreuk blijft maken op de persoonlijke levenssfeer van het gezin. Uit het vonnis: ‘De gevorderde dwangsombedragen worden niet excessief hoog geacht, aangezien tot op heden uit gedragingen en uitlatingen van gedaagden blijkt dat een krachtige prikkel nodig is om te voorkomen dat gedaagden een onrechtmatige inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van eisers.’
De rechtbank vindt dat paperazzi-methoden niet nodig zijn: ‘De enkele bevrediging van de nieuwsgierigheid van het publiek kan niet gelden als een legitieme reden voor een inbreuk op het privé-leven van eisers en Prinses Amalia. Ook de uit dit verbod voortvloeiende beperking van de vrijheid van meningsuiting acht de rechtbank in een democratische samenleving gerechtvaardigd en noodzakelijk. Gedaagden worden door dit verbod -anders dan zij menen- niet benadeeld ten opzichte van de overige media. Zij kunnen zich immers richten naar de Mediacode van het Koninklijk Huis, hetgeen -naar eisers onweersproken hebben gesteld- alle overige media ook doen.’