Het lijkt een onuitroeibaar misverstand. De opdrachtgever van fotograaf denkt dat hij de rechten heeft op een fotografisch werk omdat hij heeft betaald. Niets is minder waar. Volgens artikel 1 van de Auteurswet is het auteursrecht het uitsluitend recht van de maker van een werk. De fotograaf, niet de opdrachtgever, is als maker dus auteursrechthebbende.
Wat ‘heeft’ de opdrachtgever dan wel, naast mogelijk de fysieke eigendom op een exemplaar van het werk, als geen (duidelijke) afspraken zijn gemaakt?
De opdrachtgever zou kunnen verdedigen dat hij bepaalde gebruiksrechten, een licentie, heeft op de foto; omdat de fotograaf daarvoor -al dan niet stilzwijgend- toestemming heeft verleend, mag de opdrachtgever de foto gebruiken.
Hoe ver strekt dit gebruiksrecht? Dat hangt ervan af, met name van wat partijen bedoeld hebben en wat zij over en weer van elkaar mochten verwachten, en of de wijze van exploitatie voorzienbaar is. In de bestaande jurisprudentie wordt vaak geoordeeld dat exploitatievormen die ten tijde van de
licentieverlening onbekend of onvoorzienbaar waren, niet onder de licentie vallen. De fotograaf kan dan gewoon een beroep doen op zijn auteursrechten. Als een bepaalde foto bijvoorbeeld in gebruik wordt gegeven voor een kaft van een boek, dan is het gebruik van dezelfde foto voor hele andere doeleinden (bijvoorbeeld advertenties) te verbieden.
Met de komst van internet is de vraag of (her)gebruik van een foto daarop te voorzien is of niet. Die voorzienbaarheid mag niet worden aangenomen ten aanzien van gebruik van foto’s die door de komst van internet ook online worden gepubliceerd, zonder toestemming van de fotograaf. Dan kan de fotograaf optreden. In het huidige tijdsgewricht zal echter sneller voorzienbaar zijn dat foto’s óók online (mogen) worden gebruikt, zelfs als dat niet is besproken.
Waar precies de grens ligt van het gebruiksrecht, is moeilijk aan te geven. Zolang de fotograaf geen goede (algemene) voorwaarden hanteert, en niet duidelijk afspreekt wat er met de foto’s mag gebeuren – dus de omvang is van de licentie afbakent – blijft onzekerheid bestaan.
—
Joost Becker is advocaat Intellectuele Eigendomsrecht en Internetrecht bij Dirkzwager te Arnhem (afdeling IE-IT, e-mail: becker@dirkzwager.nl, telefoon: 026-353 83 77).