Rijksmuseum koopt weer werk Martin Roemers aan

Het Rijksmuseum heeft 6 portretten met bijbehorende interviews aangekocht uit The Eyes of War, een serie van Martin Roemers over kinderen, jonge volwassenen en soldaten die blind zijn geworden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Inclusief deze aankoop bevinden zich 57 foto’s van Roemers in de collectie van het Rijksmuseum.
Het interview bij bovenstaand portret van Alf Lockhart (Verenigd Koninkrijk, 1918):

‘Ik was nog maar een schaduw van mezelf en leefde in een wereld van mist. Ik was als krijgsgevangene door de Japanners tewerkgesteld aan de Birma spoorlijn. Heel veel gevangenen gingen dood aan dysenterie, malaria en ondervoeding. Ik heb er mijn gezichtsvermogen grotendeels verloren door gebrek aan vitamines. Toen de Japanners capituleerden namen de Britten het gezag over in het kamp. Dit was het eerste bevel van onze Britse kampcommandant: ‘Alle Britse manschappen onder de rang van sergeant moeten zich om 6.30 melden voor lichamelijke oefening. Alleen manschappen met een beenamputatie zijn vrijgesteld.’ We waren uitgeput door drie jaar dwangarbeid en het enige wat onze officieren voor ons konden bedenken waren gymnastiekoefeningen.’

‘Na de oorlog heb ik mijn oude beroep als meubelmaker weer opgenomen. Mijn gezichtsvermogen heeft zich nooit meer hersteld. Ik zie niets in het midden. Als ik iemand aankijk zie ik alleen zijn kin, zijn haar, en zijn oren.’

Het interview bij bovenstaand portret van Sieglinde Bartelsen (Duitsland, 1930):

‘In november 1944 bombardeerden de Britten de sluizen in het Mittellandkanaal in Minden. De bommen vielen niet op het doel, maar vlakbij ons huis. Wij zaten in de schuilkelder. Door de zware trillingen en de luchtdruk is mijn netvlies beschadigd. Een dag later was ik blind aan één oog. In maart 1945 werd mijn andere oog ook slecht. De oogarts zei dat ik een gaatje in mijn netvlies had en absoluut stil moest blijven liggen. Ik moest geopereerd worden. Een Engelse ziekenauto bracht mij naar het ziekenhuis in Göttingen. De weg zat vol met inslagen van munitie waardoor ik niet stil bleef liggen. In het ziekenhuis konden ze mijn oog niet meer operen, omdat het door de hobbelige weg te slecht was geworden.’

‘In 1946 werd ik alsnog geopereerd in Hamburg. Ik herinner me dat ik op de operatietafel lag en het licht en de instrumenten kon zien. Ik was blij en dacht dat het nog goed zou komen. Na de operatie zag ik dat een gloeilamp rood was. De dokter zei dat het een bloeding in mijn oog was. De operatie was mislukt – het was over en uit. Ik zag niets meer.’

‘Ik ben naar de blindenschool gegaan en werd stenotypiste. Ik was erg snel en heb veel stenowedstrijden gewonnen. Als blinde vrouw heb ik mijn complexen. Ik besteed veel aandacht aan mijn uiterlijk, maar draag wel een zonnebril. De laatste keer dat ik mijzelf in de spiegel zag was ik veertien en erg mager. Ik dacht, aan mij is niets moois. Nu krijg ik regelmatig complimenten over mijn uiterlijk. Laatst zei een man tegen mij dat ik een knappe vrouw ben. Ik bedankte hem voor het compliment. Hij zei: Dat is geen compliment, maar een constatering.’

Het artist’s statement van Roemers bij The Eyes of War:
The traces of the Second World War have become seemingly invisible over recent years. Yet the full horror can still be experienced in the survivors’ stories, their eyes reflecting the terror and trauma of wartime childhoods. Through his images of the blind victims of war, Martin Roemers has unearthed a haunting metaphor for the depths of the human soul. He took portraits of dozens of people who had lost their eyesight as children, young adults or soldiers. Former enemies from Germany, United Kingdom, Netherlands, Belgium, Ukraine and Russia are united in their fate as blind people and as victims of war. The book The Eyes of War (publisher Hatje Cantz) features 40 portraits with accompanying interviews.

www.martinroemers.com

Fotocollectie Rijksmuseum