Rineke Dijkstra: geportetteerde en ik moeten elkaar aardig vinden

De kunstbijlage CS van NRC Handelsblad publiceerde afgelopen vrijdag een interview met Rineke Dijkstra. Moet je proberen onzichtbaar te zijn als fotograaf, zo vroeg Hans den Hartog Jager haar onder meer. Antwoord: ‘Nou, het ligt iets subtieler. Je moet bedenken: als ik een foto maak, speel ik eigenlijk net zozeer een rol als zij. Zij proberen zo voordelig mogelijk in beeld te komen, ik hoop dat ze voor de camera nog een keer doen wat ik heb gezien. Daarvoor is eigenlijk het belangrijkste dat de geportretteerde en ik elkaar aardig vinden. Dan voelen ze zich op hun gemak, doen ze meer hun best en hun best en wordt ook de kans dat ze zichzelf vergeten groter.’
Het interview is gepubliceerd naar aanleiding van de in de Hallen in Haarlem geopende tentoonstelling met een nieuwe film en een serie foto’s van Rineke Dijkstra, The Krazy House. In het Stedelijk Museum in Amsterdam is de film Taking Place te zien.

Op de cover van het CS staat een zelfportret van Dijkstra (zie foto boven).Uit het interview:
‘Hoe gaat het als u zelf wordt gefotografeerd?
„Dat is verschrikkelijk. Ik ben waarschijnlijk de moeilijkst te fotograferen persoon ter wereld.”
Is dat omdat u onzeker bent over uzelf of over de fotograaf?
Dijkstra lacht ongemakkelijk. „Allebei misschien wel. Maar aan de andere kant… Weet je, fotograferen is een hele goeie manier om van je vooroordelen af te komen. Omdat je je werkelijk moet inleven in iemand anders. Mensen die geen oprechte belangstelling hebben voor een ander kunnen nooit een goeie foto maken.”’