Schoonheid, horror en oubolligheid in Amsterdamse politiefoto’s

‘Plaats delict, lijkvinding, karabijnbrigade, waterlijk, ringwegsurveillance, smokkelbroek, politiestewardess’ zijn benamingen die we aantreffen in Plaats Delict Amsterdam. Het zijn vaktermen uit de catagus die verscheen bij de gelijknamige tentoonstelling over Amsterdamse politiefotografie uit de periode 1965 tot 1985.

Tentoonstelling en boek hebben al veel publiciteit gegenereerd. De dood is een onderwerp dat hevige reacties oproept, zeker wanneer die zo ‘koud’ geserveerd wordt als in deze fotografie. De foto’s die als verslaglegging en een enkele keer als bewijsvoering hebben gediend, kennen hun eigen karakteristiek. De beelden zijn goed belicht, scherp door het grote filmformaat en de compositie is vooral functioneel.

De betrokken fotografen hebben hun eigen manier om met de soms gruwelijke situaties om te gaan. ‘Neem een lekker lange belichtingstijd, het ligt toch mooi stil’, krijgt een politiefotograaf nogal eens van een collega te horen.
Voormalig rechercheur en chef van de fotografen Henk Zaaiman vertelt over LSD-gebruikers die van twaalf hoog uit een flat sprongen: ‘Dan dachten ze dat ze konden vliegen. Of het ooit echt is gelukt weet ik natuurlijk niet. Alleen degenen die het niet konden, vonden wij beneden.’

Uit de gesprekken die Ruud Buurman met de politiefotografen voerde, blijkt dat ze ook zaken meemaakten die twintig jaar later nog op hun netvlies gebrand staan. Ze stellen vast dat sinds 1980 de criminaliteit sterk groeide en hebben vooral moeite met de ‘zinloze’ doden. Zaaiman merkt op dat je toen hij in 1951 bij het korps kwam, ‘eens per maand een ‘dooie’ had, zoals dat toen op het bureau werd genoemd. Toen ik wegging in 1988 was het dagelijkse kost, soms meerdere keren per dag. Daarin groei je mee. Je stress krijgt de ruimte niet, want je moet naar de volgende.’

Naast de moordlocaties en de lijken zijn in Plaats Delict Amsterdam ook keurige studiofoto’s van vermommingen opgenomen, close-ups van mishandelde lichaamsdelen, twee zeer fraaie overzichten van krakersrellen en wat ouderwetse foto’s van materieel en uniformen.

Martin Bril schreef een essay over het verband tussen herinneringen en foto’s en gaat in op de fascinatie voor deze ‘verboden’ foto’s: beelden van de dood, niet bedoeld om openbaar te maken, laat staan om in een museum te hangen. De kunsthistoricus Rick Suermondt, medeverantwoordelijk voor de beeldredactie, schreef ‘Een kleine geschiedenis van de forensische fotografie’, waarin hij vertelt over de ontwikkelingen in dit vak en de toepassingen ervan in de rechtspraak en de beeldende kunst.

Iets zegt me dat we de gruwelijkste foto’s uit het archief niet te zien krijgen. De fotografen vertellen over verschillende incidenten waarvan de beelden niet in de catalogus zijn opgenomen. Wel afgebeeld is een ‘lijkvinding’ in 1982 in Oud-West waarbij een slachtoffer, zo te zien van zelfdoding, staand, hangend over een gootsteen in zijn opgeruimde keuken is gefotografeerd. Het tafereel heeft iets vredigs, alsof de man in rode pyama zijn haar aan het wassen is. Het beeld van een man die in 1970 stierf in een afschuwelijke isolatiecel van het Huis van Bewaring aan het Kleine Gartmanplantsoen maakt al veel zwaardere associaties los. Maar de foto op het omslag, een eenvoudige opname van twee witte pumps, waarvan één met bloedvlekken, hakt er bij mij het meest in. Hitchcock wist het al, de suggestie roept vaak meer op dan de letterlijke weergave.

Han Schoonhoven

Plaats Delict Amsterdam
fotografie: Archief Politie Amsterdam-Amstelland
teksten: Ruud Buurman, Martin Bril en Rik Suermondt
paperback, 22 x 27 cm, ongeveer 80 zwart-wit en kleurenfoto’s
uitgeverij: Nieuw Amsterdam 2006
prijs: 14,95 euro

De tentoonstelling Plaats Delict Amsterdam is tot en met 25 februari te zien in Foam_Fotografiemuseum Amsterdam, Keizersgracht 609 in Amsterdam

• Over deze catalogus berichtte Photoq eerder: Kerstgeschenk te schokkend voor deel Amsterdamse politie