Sober portret van een wederopbouwbuurt

Lotte Sprengers (Utrecht, 1980) maakte een boekje over de Staatsliedenbuurt in Utrecht. De Staatsliedenbuurt is een typische wederopbouwwijk die aan verloedering ten prooi is gevallen. Sprengers ging op pad met een stadssocioloog om samen de wijk in kaart te brengen vlak voor de sloophamer erin ging. ‘Thuis’, Sprengers’ derde publicatie, is het resultaat.
Sprengers is geïntrigeerd geraakt door de plotselinge aandacht van een leger gemeentelijke instanties en hulpverleners voor de wijk. Nadat de problematiek in andere wijken onder handen was genomen, dwaalde het oog naar de Staatsliedenbuurt. Er werd gesmeten met termen als ‘herstructurering’, ‘multiprobleemgezinnen’, ‘kwetsbaarheid’, ‘verouderde woningen’ en ‘sociaal –economische problemen’. Ook constateerden ze dat er illegalen, onderhuur, criminaliteit en drugsgebruik voorkwamen. Klopt die classificatie?, vroeg Sprengers zich af. Hoe ervaren bewoners dat zelf?

Het onderwerp wordt ingeleid met archieffoto’s van de Staatsliedenbuurt uit de tijd dat ze net was opgeleverd. De hoop en het optimisme stralen er vanaf. Spelende kinderen, gazons, was wapperend als een vlaggenlijn, buren die een praatje maken, de grond tussen de gebouwen nog braak en vol levenskracht. Geen straatvuil, roest of algen te bekennen. De beelden worden afgewisseld met foto’s van de situatie nu een jaar geleden. De bomen zijn tot wasdom gekomen, gevels hebben te leiden gehad onder het weer, er zijn veel mensen op straat.

Als een archeoloog is Sprengers op haar onderwerp gedoken. De pagina’s worden gevuld door series identieke portieken, trapleuningen, plafondlampen, elektriciteitsdraden die zonder huls uit de muur komen zetten en in de grond verdwijnen, onkruid, troep en gebarsten tegels. Alles is vastgelegd om de overeenkomsten en de verschillen te kunnen onderzoeken. Het ene object meer sleets dan het andere, maar allemaal behoorlijk verwaarloosd. Elke serie foto’s is van de volgende gescheiden door een kort interviewtje met een bewoner.

Het op ware grootte gereproduceerde huurboekje uit de begintijd van de wijk (1954) is een speelse toevoeging. Met name de voorwaarden leiden in sommige gevallen tot hilariteit. Zo is het uitdrukkelijk verboden ‘druipende kledingstukken of andere voorwerpen buiten de balkons of ramen te hangen’, en ook het plaatsen van een hok voor duiven wordt niet op prijs gesteld. Men is ook niet gediend van het ‘in de woningen brandstoffen hakken, zagen of op andere wijze klein te maken’. Het wordt vooral duidelijk dat de regels dienden om de woningen en portieken leefbaar en netjes te houden. Laat nu juist dat de laatste jaren ernstig door de bewoners aan hun laars gelapt zijn.

Eenmaal in de huizen komen ook de bewoners – middels hun spullen – in beeld en gaat de fantasie werken: stapeltjes post op de trap, de uitstalling op het aanrecht en een kattentrapje (dat had vast ook niet gemogen van de verhuurder anno 1954). Zou die kroonluchter misschien horen bij één van de dames van ‘Melrose Place’? Dit soort details geven beetje kleur aan het verder nogal zakelijke opgezette boek. Misschien zou een serie portretten een goede aanvullen vormen om de lezer eerder bij het onderwerp te betrekken. Het gaat tenslotte om hen.

Het ‘Thuis’ uit de titel spreekt niet meteen uit de beelden. Ze lijken deel van een antropologische studie, een zakelijk document waarover mensen zich in de 23e eeuw kunnen verbazen wanneer ze onderzoek doen naar bouwstijlen en materiaalgebruik van drie eeuwen eerder. Het suggereert een plek van warmte en geborgenheid, maar die krijgen we niet te zien. Het zijn de sober vormgegeven teksten en citaten (zware zwarte letters) waaruit het antwoord op de vraag die Sprengers zich gesteld heeft blijkt. Lees je ze niet, dan krijg je maar een halve indruk. Dan ontdek je niet dat er mensen gelukkig kunnen zijn achterin overwoekerde tuinen en beschimmelde badkamers.

Het boek is mede gefinancierd door verschillende Utrechtse instanties en uitgedeeld aan 1.000 bewoners en hupverleners. Voor die laatste groep komt de conclusie van ‘Thuis’ misschien te laat. Zouden zij besloten hebben tot de sloophamer als ook zij de moeite hadden genomen de bewoners te leren kennen?

Thuis; Staatsliedenbuurt Utrecht
Lotte Sprengers, 2012
Onderzoek Thaddeus Müller
Tekst Kim Bos
Ontwerp: -SYB-
ISBN: 9789078488002