Toen Martin Parr in 1952 werd geboren hadden zijn ouders, als fanatieke vogelaars, hem het liefste meteen een verrekijker om de nek gehangen. Maar Martin had al een fototoestel om, en dat is nooit meer afgegaan. Al vroeg verveelde hij zich als er gevogeld moest en maakte hij foto’s van zijn ouders die heel sullig als twee uilen verdwenen achter de dikke glazen.
Vanaf zijn veertiende wilde hij fotograaf worden. En al snel kwam zijn onderwerp bovendrijven: vrijetijdsbesteding, dynamische composities en ranzige details, alles met een spray van Engelse humor. Zie de mens (knoeien).
Een groot succes was bijvoorbeeld het boek Last Resort: Photographs of New Brighton. Daarin valt een plethora van smerig toeristisch volksvermaak over de kijker heen, waarvan men nog nachten wakker kan liggen. Alles in prachtige kleuren en heel helder en scherp, met een goed oog voor vervuiling, smakeloosheid en schelle kleuren. Het realisme, en bijgevolg het gevoel dat ook wij hieraan niet kunnen ontsnappen, zijn op z’n zachtst gezegd verontrustend. Britsh Food, een van zijn vele andere boeken, spreekt door de titel al aan voordat je het hebt opengeslagen. Engels eten, dat weet iedereen, is verschrikkelijk.
Parr heeft veel geleerd van Tony Ray-Jones en Gary Winogrand, die beiden net als hijzelf ontzettend veel fotografengeluk lijken te bezitten. Alsof ze in de meest rommelige situaties de geweldigste composities met veel leuke details zomaar gratis meekregen. Wat daar allemaal bij komt kijken laat zich raden, maar een ding staat vast: zij realiseerden zich dat de fotografie niet zo statisch en formeel ingezet hoeft te worden als de invloed van de schilderkunst dicteert.
De laatste tijd verlegt Parr zijn onderwerpen en komt hij zelfs uit in de modefotografie. Hij heeft zich laten ontvallen dat zijn beste werk al gedaan is, en er is zeker een tendens naar meer rust te zien, maar het Luxury Project dat hij begonnen is neigt toch weer naar het tegendeel. Over de hele wereld reist hij miljonairsbeurzen en dergelijke af, en in de overdaad en krankzinnigheid van de rijken ziet hij net zo veel cynisch brood als eerder in armetierige Engelse strandgasten.
Een van zijn recente series, Parking Spaces, is wel echt rustiger, zelfs statisch. Voor Parr, die zich altijd onder de mensen begeeft en meevibreert met zijn onderwerp, is het een vreemde reeks, en ze lijkt mij minder gemotiveerd. Het is een tijdens zijn reizen opgespaarde serie foto’s waarop steeds net dat ene gaatje te zien is waar je je auto nog kwijt kunt. (Een van tevoren bedacht idee, dat je gewoon meepakt, bijzonder of niet.) Op zich is het wel een nieuwe tak aan de ontwikkeling van deze fotograaf: de serie gaat over ruimte, in plaats van over bijvoorbeeld dames met een vies vlekje op hun baljurk. Misschien is het een stap in de richting van de verstilling.
Galerie Flatland in hartje Utrecht stelt de serie momenteel tentoon. Gaat u met de auto, en parkeert u die op loopafstand van de galerie, wat een flinke prestatie is, dan staat u misschien nog op scherp als u bij Flatland binnen komt, maar u ontspant vanzelf als u kijkt naar al die plekkies waar u niet direct in hoeft te duiken. Het is over de hele wereld hetzelfde, ook geruststellend.
Martin Parr: Parking spaces
Flatland Gallery, Utrecht
www.flatlandgallery.com
t/m 26 oktober 2008