Stephan Vanfleteren over Hetherington en Hondros

Van Stephan Vanfleteren ontvingen we dit weekend een overdenking die hij schreef na de dood van TIm Hetherington en Chris Hondros, anderhalve week geleden in het Libische Misrata. Met name de kritiek op een weblog als zouden de fotografen avonturiers en roemjagers zijn, schoot Vanfleteren in het verkeerde keelgat.
Verslikken

Eergisteren scheen het avondzonnetje heerlijk in het zuiden van La douce France.
Samen met een dierbare collega en onze families waren we aan het genieten van een welverdiende vakantie. De kinderen waren tussen de bomen aan het dartelen en wij lagen languit te picknicken aan de voet van een mythische berg. Tussen koetjes en kalfjes ging het gesprek over Misrata. Hoe gevaarlijk en moeilijk werken het wel niet moet zijn in Libië. Er werd een tweede fles aangerukt en de glazen wederom gevuld.
Het tijdstip van de ontkurking van de tweede fles moet ongeveer het moment geweest zijn dat er in Misrata een mortiergranaat hard insloeg.

De zon zakte en het leven was nog altijd mooi.

Tot na een sms’je: ’Hetherington en Hondros omgekomen in Misrata.’

De blauwe lucht werd achromatisch.

Vakantiegevoel verdwenen. Enkel droefenis.

Twee vakmannen zijn gesneuveld. Verstandige mannen, Hetherington had zelfs literatuur gestudeerd in Oxford. Goede gasten die wisten dat hun beroep risico’s meebracht en die bereid waren om ze te nemen.

Hondros had ik eens kort ontmoet na een sterke lezing over zijn werk.
Tim Hetherington had ik zelfs nog nooit in levende lijve ontmoet.
We hadden wel sporadisch e-mail contact nadat we samen met nog een paar andere collega’s een fotoboek Tales of a globalizing world hadden gemaakt. Op de boekvoorstelling in Genève was hij de enige fotograaf die er niet bij kon zijn. Liberia had voorrang op Zwitserland.

In 2007 zat ik in de World Press Photo jury toen ik samen met een andere jurylid ‘getriggerd’ werd door een wat onscherp donker beeld van een Amerikaanse soldaat leunend tegen een bunkertje. De hele week hadden we al duizend foto’s van Amerikaanse soldaten in Irak of Afghanistan zien passeren. Springend uit helikopters, patrouillerend in de nacht, rijdend in Humvees. Toys and boys. Spectaculair, dat wel, maar het bleven robotjes in camouflagepakjes op een groot militair schaakbord. Tot die ene wazige foto. Technisch mislukt maar zoveel krachtiger dan de duizenden foto’s voorheen. Met het verstrijken van de dagen ‘groeide’ de foto en werd de groep juryleden groter die zich achter dit beeld schaarde. Na tien dagen en 80.000 foto’s werd uiteindelijk de ‘mislukte’ foto gekozen tot World Press Photo van het jaar 2007. Opluchting en bevestiging na de bekendmaking van de naam van de fotograaf: Tim Hetherington. Ons gevoel was juist. We hadden geen idioot of een ‘one hitwonder’ maar een intelligente fotograaf het podium gegeven die hij verdiende.

Een paar dagen later mailde ik hem dat ik er naar uitkeek om hem op de prijsuitreiking nu eindelijk eens te ontmoeten. Helaas, volle agenda’s gooiden wederom roet in het eten.

Maandenlang had Hetherington op die bergheuvel in de Korengalvallei in Afghanistan gezeten met een peloton van 173rd Airborne Brigade Combat Team. van het tweede bataljon. Restrepobunker, genaamd naar de omgekomen soldaat Juan S. Restrepo, toen de meest dodelijke plaats op aarde. De ironie was dat hij daar in opdracht voor het glossy blad Vanity Fair zat. Een glossy die zijn medewerkers naar het grootste shit hole ter wereld stuurt. Geen enkel ander tijdschrift heeft misschien het kapitaal om een topfotograaf en Sebastian Junger – een topschrijver – maanden lang te betalen. Na deze reportage is mijn symphatie voor dat blad er niet op achteruit gegaan. Het werk bevatte niet alleen huiverwekkende patrouilles in de vallei, vlammende kanonnen en ratelende machinegeweren maar toonde vooral vriendschap en verveling tussen mannen die samen op een strontberg ver weg van huis zitten. Wat gebeurt er wanneer oorlog een groep mannen bij elkaar zet? Dat was zijn hamvraag.

Zijn foto’s van de slapende soldaten zijn intigrerend. Hij zou meewarig met zijn hoofd geschud hebben als ik zou ze vergelijken met oude Italiaanse meester Caravaggio, maar ik kan aan niets anders denken als die slapende soldaten zie.
Maar fotograferen was niet genoeg. Op die kale bergtop filmde en experimenteerde hij ook met bewegend beeld. Zo werd zijn documentaire film Restrepo genomineerd voor een Oscar. ‘Een Oscar? Nou, daar waren we niet bepaald mee bezig. Onze eerste zorg was: niet doodgaan.’ De film heeft dezelfde impact als ‘
Apocalypse now of Schindler’s List, met het grote verschil dat bij die twee meesterwerken bevolkt worden door topacteurs en bij Restrepo met simpele maar echte soldaten. Nooit heeft een film zo dicht op de gruwel gezeten dan in Restrepo.

Meestal hou ik mijn verdriet stil maar gisteren sloeg mijn oog op een blogger over de dood van Hetherington. Meteen wist ik weer waarom ik zelden in deze baggerkanalen rondpeddel. Wat ik las maakte me furieus.
‘Komaan zeg: eigen schuld, dikke bult, om het heel cru te stellen. Avonturiers en roem-jagers zoeken het grote gevaar op om toch maar een live-shot te krijgen en te verkopen, en dood en verminking is dan inherent aan hun wens op te scoren. Wat hebben wij daaraan om huizen te zien kapotschieten? En andere "live"-horrorverhalen? Die gasten herleiden ons tot "pure live-voyeurs"? Asjeblieft !!’
Getekend M.M.

‘Die gasten, avonturiers, roemjagers, scoren…’ Ik word moe van die versleten clichés die al jaren in stand worden gehouden dat oorlogsfotografen cowboys zijn. De weinige keren dat ik contact met hen had op het ‘terrein’, was ik telkens onder de indruk van hun engagement, gedrevenheid en dossierkennis. Oorlogsfotografen zijn geen cowboys in het Wilde Westen, het diepe Zuiden, het Verre Oosten of het Midden-Oosten. Het zijn bijzondere mannen. Adrenaline stroomt er doorheen de aderen van deze mannen, maar ook contradictorisch veel levensdrift. Ver gaan ze, verder dan de televisiemannen of schrijvende journalisten, zeer zeker.
En ja, hier en daar zit er een rotte appel in, net als overal elders.

‘Wat hebben wij eraan om huizen te zien kapotschieten.’ Misschien niet slecht om even te tonen dat het niet zo goed gaat op sommige plaatsten in de wereld. Misschien even tonen dat dit ook onze levens beïnvloedt en ons nog meer zal beïnvloeden in de toekomst. Afghanistan, Irak, Libië, Congo, Jemen, Israël, Japan… De vlek wordt groter en zal vrees ik er niet kleiner op worden. Daar hoef je John Gray niet voor gelezen te hebben. Kijk naar het nieuws, kijk naar de kranten. Doemdenken?

Stoort meneer zich aan de ‘live horror verhalen’? Moeten we met ons allen dan kijken naar idioten op een onbewoond eiland die een spelletje aan het spelen zijn, naar het zoveelste kookprogramma terwijl één vierde van de wereld ondervoed is of naar een talentenjacht met puberale stembanden terwijl stemrecht op veel plaatsen een vaag begrip is? Want wanneer wij met een fris pilsje naar de buis aan het kijken zijn, zijn er mensen die relevant werk verrichten in helse omstandigheden om ons te informeren, ontroeren of ja, laten we het maar benoemen: shockeren. Soms kan het, soms moet het. Want oorlog is shockerend, oorlog is gruwel en oorlog stinkt geweldig. Verslikken we ons tijdens het drinken van heerlijk dampende koffie tijdens het bekijken van de ochtendkrant? Goed zo. Dat is wat ze moeten doen.

Hetherington en Hondros verplichten ons na te denken over conflicten, armoede en ziekte zodat we ons niet verstoppen in de zalige onwetendheid van de wereld om ons heen.

Misschien waren Chris Hondros en Tim Hetherington toch cowboys. Maar dan wel in de echte betekenis van het woord, namelijk hardwerkende jongens die in het zadel de kudde leiden naar inzicht en informatie.

En neen, we moeten van Chris en Tim geen helden maken. Maar we mogen niet vergeten hoe goed ze waren.

Als fotograaf en vooral als mens.

Moge de vrede over hun ziel rusten.

Stephan Vanfleteren
22 april 2011

Eerder op PhotoQ:
Tim Hetherington en Chris Hondros gedood in Libië
Gedachten aan Hetherington en Hondros leven voort