Volgens mij gaat het best goed met Nederlandse architecten. En hebben ze net als de baggeraars, fotografen, hockeyers en industriële ontwerpers uit dit land een blijvende plaats in de wereldtop verworven. Die gebouwen zijn onroerend en moeten toch overal gezien worden. Daarom gaan ze op de foto.
De samenstellers van de publicatie Positions kozen zes fotografen die weliswaar meestal in opdracht, maar toch vrij eigenzinnig het ontwerpproces en/of het gerealiseerde object in beeld brengen. ‘Autonome opdrachtfotografie’ is de paradoxale term die zij daaraan verbinden. Het boek maakt wel direct duidelijk dat de geselecteerde fotografen ‘van architectuur, stad en landschap’ alle zes een persoonlijke en uitgesproken werkwijze hanteren.
Die fotografen heten Theo Baart, Ralph Kämena, Jeroen Musch, Jannes Linders, Bas Princen en Hans Werlemann. Die laatste is veruit de hipste. Zijn beeldkatern is een soort ‘moodbook’ met allerlei opnamen die bijdragen aan het ontwerpproces. Bijvoorbeeld aan dat van het glorieuze gebouw van de Chinese staatstelevisie. Rem Koolhaas en zijn wereldberoemde bureau OMA kreeg de opdracht en voerde die uit. Over ethische overwegingen vinden we in het interview met Werlemann helaas geen woord. Koolhaas heeft het altijd pragmatisch benaderd: ‘Zelf denk ik in termen van samenwerking, niet in termen van macht.’
De volgende opdracht bestaat dan uit het ontwerpen van nieuwe garnizoensgebouwen voor de talloze dwangarbeiderskampen in dat prachtige land, schiet me dan zo maar te binnen. Hoe je het ook wendt of keert, de verdeling van de ruimte, de verhoudingen in de gebouwde omgeving en ook het uiterlijk van een enkel gebouw zijn gebaseerd op politieke beslissingen. In die context prijs ik me weer gelukkig in dit land geboren en getogen te zijn. Lang leve die vreselijke overlegcultuur, die verdoemde truttigheid en vrijheid van meningsuiting. Koolhaas heeft inmiddels het vertrouwen van de Chinese machthebbers en mag nu meepraten over de toekomst van de Hutongs, de dorpsgemeenschappen in Beijing, maar de mensen die er wonen helaas niet.
Esthetiek is het leidende principe van deze tijd en dat geldt zeker voor zoiets als de ‘autonome opdrachtfotografie’. Daarom is de bijdrage van Theo Baart, die ik in eerste instantie nogal irritant vond, buitengewoon nuttig en niet zonder doeltreffende ironie. Over zijn foto’s liggen teksten als ‘Bonus-malus landschap’, ‘Homo ludens landschap’ en ‘Hypotheek landschap’ om er enkele van de in het totaal 24 te noemen. In de fenomenale foto van het ‘Hypotheek landschap’ zien we een oudejaarsavondtafereel van zijn eigen wijkje in Hoofddorp. Baart heeft daar eerder een boekje aan gewijd, Eiland 7, waarin hij haarfijn de ophoging van de grondprijs tijdens het ontwikkelen van zo’n wijk uit de doeken doet.
Terug naar de esthetiek: wow, wat een prachtige fotografie van Princen, Musch, Linders en Kämena. Voorwaar een lust voor het oog. Gelukkig koesteren ze alle vier hun persoonlijke plek in deze wereld en leggen ze regelmatig met respect hun medemensen in de gebouwde omgeving vast. Heel veel deskundig geordend beton kan mooi zijn, maar hé, kunnen we hier ook ergens in de zon zitten?
Positions
Nederlandse fotografie van architectuur, stad en landschap
fotografie: Theo Baart, Ralph Kämena, Jeroen Musch, Jannes Linders, Bas Princen en Hans Werlemann. samenstelling en teksten (Nl/Eng): Simon Franke, Allard Jolles en Piet Vollaard. vormgeving: Lex Reitsma
gebonden, 31 bij 24,5 cm, 229 pagina’s, met talloze foto’s in kleur en zwart-wit
uitgever: Eelco van Welie/Nai uitgevers
prijs: 49,50 euro
Te koop bij Bol.com:
Posities
S. Franke & A. Jolles