TIJGERKIJK

Het werk van Charlotte Dumas lijkt over dieren te gaan: paarden, wolven, beren. Maar eigenlijk gaat het over fotografie. Hoe kijken we? Hoe interpreteren we wat we zien? Van half april tot half juni is Dumas in de VS in verschillende parken op zoek naar tijgers. Elke week stuurt ze PhotoQ een verslag.

12 april
20 april
27 april
4 mei
11 mei
19 mei
26 mei
SLOT: 7 juni


12 april 2007:
De komende twee maanden zal ik vanuit de Verenigde Staten wekelijks schrijven over mijn zoektocht naar tijgers. Als introductie een beknopt verslag van mijn eerste oog-in-oog-ervaring een paar maanden geleden.

Afgelopen december vloog ik vanuit New York naar Las Vegas, waar ik had afgesproken met Runar Naess, de wolven-expert uit Noorwegen met wie ik al eerder op reis was geweest in Scandinavië in navolging van de wolven.

Ik had Runar gevraagd of hij mij kon helpen met het vinden van tijgers in de Verenigde Staten. Hij wist een goed park in Arizona dat hij ook graag wilde bezoeken. Hij volgde die winter een race-cursus in de woestijn van Nevada en ik was met kerst in New York, dus maakten we een afspraak om elkaar te ontmoeten in Las Vegas waar hij mij ophaalde in zijn Corvette. Een bordeauxrode convertible uit 1989 waarin we een week lang rondreden.

De avond voor ons eerste bezoek aan de tijgers keken Runar en ik ’s avonds in onze kamer in het Sedona Motel, naar Beyond the limit op Discovery Channel, over bergbeklimmers die door hun overmoed en gebrek aan ervaring de top van de Mount Everest wel haalden, maar niet de afdaling naar het basiskamp. Zo graag wilden ze boven op die berg staan.

Ik wilde graag zo dicht mogelijk bij de tijgers proberen te komen. Om te kijken of het mogelijk zou zijn om met deze dieren een relatie aan te gaan.
Na mijn eerste ontmoeting met de tijgers daar in dat park in Arizona bleek mijn verliefdheid voor dit onderwerp gegrond. Ik zag een leeuw genaamd Lazarus die met een bloedend stuk vlees professioneel voor mij poseerde en een grote verzameling tijgers die met hun gele vacht afstaken tegen de rode grond van hun verblijven.
Ook de aanblik van Boom Boom, een aandoenlijke neushoorn was onweerstaanbaar, over hem later meer.

Terug in Amsterdam zocht ik verder naar diverse wildparken in de Verenigde Staten. Ik kwam in contact met een Amerikaanse diergedragskundige die verbonden is aan een park voor exotische katten in Texas.
Met hem heb ik deze maand mijn eerste afspraak. Aanstaande zondag zal ik met hem daar de grote katten bezoeken. Op zijn site staat hij zelf op elke foto trots met zijn arm om een witte tijger of leunend tegen een enorme leeuw dus dat belooft wat.

Morgen vlieg ik naar Dallas, het weerbericht waarschuwt voor hevige storm in Texas, maar hier in Queens rennen de eekhoorns over het gazon en kraken hun nootjes.

^^^^^


20 april 2007
Mijn ontmoeting met Lou, de diergedragskundige van het park in Texas was een belangrijke kans om een nieuw contact te leggen binnen de wereld van de wilde katten. Het feit dat ik op afstand per email een afspraak had kunnen maken met Lou was de doorslag geweest om naar Texas af te reizen, nu moest ik hem nog overtuigen dat ik te vertrouwen was en geen journalist op zoek naar een schandaal of een undercover van de PETA. De opvang en het houden van exotische dieren is binnen de Verenigde Staten een heuse industrie met een vage grens tussen wat legaal en illegaal is. Veel instanties en organisaties zijn erg wantrouwend en geven niet snel toegang voor iemand van buitenaf, zeker niet met een camera.
Zonder Lou’s medewerking zou mijn onderneming niet meer dan een standaard en beleefd bezoek worden.

Dat mijn bezorgdheid gegrond was bleek meteen bij ontvangst door Richard, de directeur van de het park, in de eerste vraag die hij mij stelde: ‘So, what are you gonna do whit this?’ Richard, een brede man van in de vijftig, had een snor en droeg evenals Lou een denim overhemd met een geborduurd tijger-logo erop. Lou was een jaar of 65, hij had zorgvuldig gekapt haar dat in een golf over zijn voorhoofd gekamd was, zijn gezicht bewoog nauwelijks wanneer hij sprak.
Na stevig ondervraagd te zijn door beiden werd de sfeer geleidelijk wat warmer.
Ik had al vermoed dat Lou niet zomaar de eerste de beste dierenman was en Richard sprak over hem als een beroemdheid in de dierenwereld. Lou houdt zich vooral bezig met de emotionele gesteldheid van wilde katten. Hij praat met hen en nestelt zich bij hen in hun verblijf. Door middel van lichamelijk contact probeert hij onderdeel van hun omgeving te worden en hun respect te winnen.

Met zijn vieren (Lou, Richard, mijn assistent en ik) reden we op een soort golfwagentje over het terrein waarover zo’n 60 tijgers, leeuwen, luipaarden, poema’s en panters in grote kooien verspreid waren. De eerste stop was bij een drietal witte tijgers. Lou ging hun verblijf binnen, begroette de tijgers en gebaarde naar mij als ik steeds iets dichterbij mocht komen, totdat ik uiteindelijk tegen het hek aan stond.

Het leek heel natuurlijk zoals hij hun terrein betrad, maar de gedachte dat hij voor onze ogen gegrepen zou worden speelde de hele tijd door mijn hoofd.
Toen een aantal tijgers hem te ‘speels’ werd en naar zijn benen probeerde te happen, vertelde hij dat dat waarschijnlijk kwam door de hond van zijn vrouw. Die had ’s ochtends nog op zijn schoot gelegen en hij was vergeten een andere broek aan te trekken.
Dat verandert alles voor een tijger.

^^^^^


27 april
Ik vond dat ik al heel dicht bij de tijgers had kunnen komen, Richard en Lou waren langzaam maar zeker ontdooid en de middag eindigde zelfs in een uitnodiging van Lou om op zijn ranch naar zijn collectie Friese paarden te kijken.
Hij had mij in zijn emails al laten weten dat hij Friese paarden hield en in mijn voorstelling zag ik die grote zwarte dieren galloperen in een roodbruin landschap als dat van Lucky Luke. Het landschap bleek een stuk groener, maar de paarden waren diep zwart en indrukwekkend om te zien. Toch kon ik alleen maar denken aan de tijgers die ik die dag van dichtbij had meegemaakt.

Richard had ons uitgenodigd om de volgende dag bij dag en dauw het voeren van de tijgers en leeuwen bij te wonen. Dat klonk een stuk spannender dan het was. De wilde katten kregen eigenlijk gewoon een soort steak tartare uit een metalen voerbak. De Verrasing kwam toen we na het voeren bij wijze van uitzondering van Richard ‘vrij’ mochten rondlopen en we zo weer een paar heel mooie momenten te zien kregen.

Ik hoopte dat Richard en Lou na afloop nog andere locaties zouden weten om te bezoeken, maar dat ik er zelf eerder al één zou vinden had ik niet verwacht.
Op de dag dat ik had afgesproken met Lou, hadden we het park niet meteen kunnen vinden, todat ik aan de rand van een smalle weg ineens een groot hek zag met daarachter een heel grote leeuw, alleen had niemand hier ooit van Lou gehoord. Op twintig mijl van het adres waar we moesten zijn, waren we per toeval op een andere opvang voor wilde katten gestuit. Gelukkig en verrast met deze vondst besloot ik na ons bezoek aan Richard en Lou terug te gaan in de hoop ook hier de tijgers te bezoeken en te mogen fotograferen.

Bij aankomst twee dagen later werden we begroet door Wendy, zij zorgde naast de 54 aanwezige tijgers, een paar panters en een handvol leeuwen ook voor haar drie kinderen, drie enorm grote, witte, als leeuw uitziende honden en twee herten. Die hertjes stonden rustig tussen de tijgerverblijven te grazen terwijl de tijgers even zo rustig tegen de andere kant van het hek aanlagen te soezen.

De opzet van dit verblijf was veel minimaler en zag eruit alsof het in niet al te lange tijd met weinig mankracht in elkaar gezet was. De omheiningen waren gemaakt van het soort hekwerk van ijzerdraadgaas dat je ook veel om tennisbanen heen ziet en dan vaak donkergroen is. Een groot verschil met het park van Richard en Lou waar de hekken echt hekken waren. Ook de kleine giftshop en het golfwagentje waren hier nergens te bekennen. Een vriendelijke vrouw kwam ons tegemoet lopen:‘Hi there, I’ve been expecting you already.’ Mijn interesse voor de plaatselijke Texaanse tijgers was niet onopgemerkt gebleven.

^^^^^


4 mei 2007
In eerste instantie leek Wendy geen tijd en niemand beschikbaar te hebben om ons rond te leiden over het terein waar de tijgers waren. Toen ze ons toch even een snelle tour gaf langs haar meest favoriete dieren zaten we uiteindelijk bijna twee uur later nog met haar te praten in haar geïmproviseerde kantoortje. Het vertrouwen dat we pas in twee dagen hadden gewonnen van Richard en Lou kregen we van Wendy onvoorstelbaar snel. Ze had ons dan ook wel even gecheckt met hen, en ik was blij te vernemen dat Richard erg positief over mijn bezoek had gesproken.

Wendy sprak aan een stuk door over andere organisaties die zich bezighouden met de opvang en het behoud van wilde katten, de PETA en de USDA die met hun regelgeving soms juist het tegenovergestelde bereiken van waar ze voor staan, en de hele industrie rondom het houden en beschermen van deze dieren. Beschermen soms ook tussen aanhalingstekens omdat er malafide organisaties bestaan die claimen non-profit te zijn maar ondertussen het inkomende geld voor heel andere doeleinden gebruiken en tijgers en leeuwen doorverkopen voor zogenaamde canned hunts, aan ‘jagers’ die voor deze dieren een grote som geld betalen om er vervolgens op een minimaal aantal vierkante meters op te kunnen schieten.

Omdat Wendy nu echt weer aan het werk moest (ze was bezig om van grote oude olievaten schuilplekken te lassen voor in de verblijven van de tijgers en leeuwen) stelde ze voor dat wij dan zelf maar rond moesten lopen over het terein. Ze legde uit waar bepaalde tijgers niet van hielden (camera’s, mannen) en waar ik wel en beter niet te dichtbij kon komen. Dichtbij betekende hier, pal tegen het hek aan. Bij Lou had ik stap voor stap af en toe zo dicht bij het hek kunnen komen dat ik erdoorheen kon fotograferen, maar de tijgers daar bleven vaak op afstand of kwamen zo snel op me af dat ik meteen weer naar veilige afstand sprong, ongeacht de aanwezigheid van een hek tussen ons in. De tijgers bij Wendy bevonden zich meestal direct aan de andere kant van het hek en lieten zich rustig bekijken. Het was heel spannend en bijzonder om elk detail van hen te kunnen observeren, letterlijk op een schaal van één staat tot één.

In een van de kamers van het kleine kantoorgbouw lag in een kooi met een deurtje naar buiten op een matras met panterprint een heel oude tijger . Wendy vertelde dat hij geen klauwnagels meer had omdat die er door zijn vorige eigenaar uit waren getrokken. De tijger had een knuffeldier in de vorm van een olifant waar hij mee sliep en die hij van tijd tot tijd liefdevol schoonlikte. Naast zijn kooi lag een ander matras waarop je naast hem kon slapen als je dat wilde, Het was een eenzame tijger die erg gesteld was op gezelschap.

^^^^^


11 mei 2007
Het laatste bezoek aan de tijgers van Wendy heeft een diepe indruk achtergelaten. Met het beeld van de oude tijger nog in mijn hoofd ben ik afglopen dinsdag vanuit New York naar Arizona gevlogen om daar het wildpark te bezoeken waar ik eerder was geweest met Runar de wolvenbioloog, afgelopen december. Ik wilde hier graag naar terug vanwege de goede omstandigheden om te fotograferen en het aantal tijgers en leeuwen dat hier verblijft.

In december was ik overweldigd door dat wildpark dat nog steeds in aanbouw was en daardoor de charme had van iets dat nog niet helemaal af is en min of meer tijdelijk geïmproviseerd in elkaar is gezet. Het was er rustig de dieren waren er goed zichtbaar. Het was uiteindelijk wel de bedoeling van het park dat er veel bezoekers naar toe zouden komen en er werd toen hard gewerkt aan alle voorzieningen die bezoekers van zo’n uitzonderlijke dierentuin nodig hebben, eten en drinken, een tram, zodat je niet hoeft te lopen, souvenirshop voor het bewijs dat je er geweest bent, die dingen. In december was daar nog niet zoveel van te zien geweest maar nu in mei leek het er meer op. Voor mij was dat enigzins een teleurstelling. Zeker na de ervaringen die ik had gehad met de locaties van Wendy en Richard en Lou.

Alle voorzieningen waren inmiddels als paddestoelen uit de grond gerezen en mensen met kinderen in zomervakantie-outfit stonden gewapend met digitale camrea’s in de rij voor de Predator train die hen de heuvel op zou trekken langs de wilde dieren. Het woord ‘entertainment’ stond over het hele geheel getekend. Hier kon ik onmogelijk met mijn camera tegen het hek aan fotograferen omringd met zoveel mensen die ook nog eens met zijn allen dezelfde foto wilden maken.
Maakten die echt allemaal dezelfde foto?

Ik belde het telefoonnummer van de eigenaar van het park, Tom, dat ik van hem had gekregen via email na mijn eerste bezoek. Hij was druk met het geven van een VIP tour maar kon na drieën wel even tijd vrij maken om ons te groeten. We spraken af bij Lazarus de leeuw, die ik me nog goed herinnerde van de afgelopen keer. Tom kwam aanrijden in een grote knalgele Hummer en gebaarde ons in te stappen. Het voelde vreemd om in een dierenpark als dit een bespreking te hebben in een Hummer, maar Tom was aardiger dan ik me hem herinnerde en erg professioneel en zakelijk (hij noemde steeds onze naam aan het eind van elke zin als hij ons iets vertelde). Ik vroeg hem of ik vanwege het licht en de temperatuur (en het publiek) misschien een keer vroeg in de morgen kon komen, voor openingstijd, en dat kon. Goed nieuws, blij stapte ik de Hummer weer uit. Toen ik de volgende ochtend om half zes de heuvel op wandelde naar de tijgers was het park verlaten en stil. De zon was al op maar bescheen het terrein en het landschap eromheen nog laag vanaf de horizon. De wolven en hyena’s namen mijn aanwezigheid aandachtig op. De grond was nog koel, twee leeuwen lagen lepeltje-lepeltje op een vlonder in hun verblijf. Verderop werd een drietal tijgers wakker.

^^^^^


19 mei 2007
En dan nu het verhaal van Boom Boom.
In het laatste park was een dier dat in December al grote indruk op mij had gemaakt. Een enorme neushoorn met een hoorn die zijn naam recht deed. Dat was Boom Boom, hij was nog maar net aangekomen in het park. Nog onwennig liep hij over zijn terrein te sloffen, elke keer zichtbaar teleurgesteld wanneer hij op de grote betonblokken stuitte die de omheining van zijn domein vormden.

De vrouw van Tom, de eigenaar van het park, vertelde mij hoe Boom Boom bij hen beland was. Afkomstig uit een dierentuin in New Jersey die zijn deuren moest sluiten bleek het onmogelijk om deze dierenreus ergens anders te plaasen. Uiteindelijk werd Boom Boom opgegeven voor een veiling waar een zogenaamde game farm veel geld voor hem wilde betalen. Daar zou op Boom Boom dan geschoten mogen worden, zodat de gelukkige ‘jager’ zijn neushoornhoofd mooi boven de openhaard kon hangen. Gelukkig was er nog iemand die op Boom Boom wilde bieden en met een bedrag dat tweemaal groter was dan het eerste bod werd Boom Boom gekocht door Marc Ecko, de man achter een groot kledingmerk dat als logo een neushoorn heeft. Marc Ecko liet Boom Boom vervolgens in een vrachtauto van New Jersey naar Arizona vervoeren waar hij een nieuw thuis kreeg in het wildpark van Tom.

Het is een heel groot dier. Een grote vriendelijke reus, want al snel werd duidelijk dat Boom Boom een heel zachte inborst heeft. Zo houdt hij erg van de aandacht van mensen en reageert hij op zijn naam zoals een hond dat doet. Dan loopt-ie een stukje met je op. In een verre hoek van zijn verblijf stapelt hij met zijn lippen stenen op elkaar en aan de andere kant heeft hij een eigen modderpoel. In de hitte van de dag zag ik hem er in plonzen, hij rolde van zijn ene zij naar zijn andere, zodat je in zijn dikke donkergrijze buik zijn navel kon zien zitten.
Op weg naar de tijgers liepen we elke keer langs Boom Boom, ik heb daar vaak lang naar hem staan kijken. Hij keek altijd een beetje verveeld maar vriendelijk uit zijn ogen. Boom Boom is al vijfendertig. Ik probeer me voor te stellen hoe zijn leven er hiervoor uit heeft gezien. Kwamen er veel mensen naar hem kijken? En hoe moet hij zich gevoeld hebben zo op zo’n veiling? Ik kon het maar weinig van hem af zien. De laatste keer dat ik de tijgers bezocht en langs Boom Boom liep om het park weer te verlaten, lag hij stil in de zon, bij elke uitademing blies stoffig zand op rondom zijn neusgaten. Toen ik zijn naam noemde, tilde hij langzaam zijn hoofd naar me op en liet het daarna weer met een plof in het zand vallen.

Precies een jaar geleden was er hier in New York een Save the Rhinos concert dat werd georganiseerd door Marc Ecko, de opbrengst ging naar de International Rhino Foundation. Het was dus niet zomaar een fashion statement van hem om Boom Boom uit de handen van stropers te halen.
Die stuur ik binnenkort maar eens een foto van Boom Boom.

International Rhino Foundation

^^^^^


26 mei 2007
Naast de indruk die alle tijgers maken die ik de afgelopen tijd heb gezien en gefotografeerd, kan ik niet voorbijgaan aan alle extra informatie die ik vind in mijn zoektocht en onderzoek naar deze dieren in gevangenschap. Het gegeven wild life conservation is veel complexer dan ik had verwacht. De opzet van parken en opvang centra die zich met conservation van exotische katten bezighouden verschillen soms van elkaar als dag en nacht. Er zijn parken die zich schuil houden voor publiek en uitsluitend als sanctuary opereren, zoals in bij Wendy in Texas, en andere plekken die zich meer profileren als dierentuin, zoals het park in Arizona dat ik als laatste heb bezocht. Er zijn locaties waar je tegen fikse betaling getrainde dieren kunt huren voor commercials en private photo shoots. Er is een grote controversie tussen behoud en exploitatie en de vage grens daartussen.

In de Verenigde Staten bestaan veel zogenaamde petting zoos en exotic animal farms waar publiek voor geld de dieren up close and personal kan meemaken en met een ‘wilde’ tijger op de foto kan. Kinderen mogen speels met jonge tijgers en leeuwen knuffelen en poseren. Het merendeel van de foto’s die ik tot nu toe heb gezien, vind ik vaak een treurige uitstraling hebben. Ik kijk het meest naar het gezicht van de persoon die zich met de tijger of leeuw laat fotograferen. De trots en het enthousiasme dat daar vanuit gaat is zelden te bekennen in de uitdrukking van de tijger. Die zit meestal aan een ketting vast die buiten het kader door iemand wordt vastgehouden. Het meisje op deze foto kijkt een beetje beduusd, alsof ze met iemand op de foto moest die ze helemaal niet kent.

Het is natuurlijk absolute ijdelheid van mensen om te willen laten zien dat ze zich met zoiets wilds en gevaarlijks als een tijger durven te laten fotograferen. Een tijger heeft iets ongrijpbaars en exotisch. De animal handlers van de desbetreffende parken zijn veelal mannen met Hulk Hogan-achtige kapsels en gespierde bovenarmen, die luid en gepassioneerd vertellen over hun relatie met de tijgers en leeuwen. Over het wederzijds respect dat trainer en tijger voor elkaar hebben. ‘He knows not to get too rough with me, ‘cause he knows I’m his friend,’ zegt een animal handler op zijn site waarop video’s te zien zijn van hem worstelend met een leeuw.

Dat exploitatie soms tot in het extreme getrokken wordt, blijkt uit het fel omstreden entertainment dat twee grote Chinese ‘wildparken’ – en tevens tijgerfokkerijen -, bieden aan hun bezoekers en dat groot protest opriep onder dierenactivisten over de hele wereld. Tegen betaling kunnen bezoekers daar een levende kip of koe kopen, die daarop aan een aantal verveelde tijgers worden gevoerd terwijl de toeristen vanuit gepantserde bussen kunnen toekijken. Toen ik dit las, moest ik meteen denken aan de taferelen in het Colosseum uit de tijd van de barbaren.
Het meest bloeddorstigste dier blijft toch de mens.

^^^^^


SLOT: 7 juni 2007
Ik ben weer terug in Nederland en schrijf nu mijn laatste stukje voor Tijgerkijk.
Het voelt een beetje onwennig weer hier te zijn. Alles gaat van groot weer naar klein lijkt het, de Nederlandse schaal voelt heel overzichtelijk en opgeruimd.
De reis en mijn tijgertocht is nu verleden tijd, geweest weer. Alles wat vorige week nog een ervaring was is nu al weer een herinnering. Die herinneringen, daar heb ik foto’s van. Een stapel ontwikkelde en gecontacte films wacht geduldig op de linkerhoek van mijn bureau tot ik er mee aan de slag ga. Het is een bijzonder om te bedenken dat daar al die tijgers tussenzitten die ik de afgelopen maanden heb bezocht.
Nu worden het langzaam mijn tijgers. Afstand doet wonderen, hier in Nederland kan ik opeens veel beter zien wat ik heb gedaan en beginnen de beelden een nieuw leven.

Het mooie van fotografie is dat het je er momenten mee kan vasthouden, voor eeuwig kunt bevriezen en dat ze een heel andere betekenis krijgen dan dat ene moment toen, toen ik het in het echt zag. Eigenlijk heb ik het ook weer niet echt gezien want mijn blik had een kader en daardoorheen ziet de wereld er anders uit, beknopt. Dat kader maakt dat je je alleen kunt concentreren op wat daarbinnen ligt, gebeurt er misschien wel iets heel interessants daarbuiten, het onstnapt aan je blikveld.

Een aantal keer was ik op die manier zo in mijn camera gekropen, al mijn aandacht gericht op een tijger recht voor me, dat ik de tijger die buiten mijn zicht op me af kwam niet had gezien. Het gekke is ook dat ik me achter mijn camera nooit bang voel. Net zoals je als kind je ogen dicht doet en dan denkt dat anderen je zo niet kunnen zien, zo werkt dat ook met een camera voor mij, als ik daardoorheen kijk is het net alsof ik er zelf niet ben. Wat een kracht heeft een kader.

De magie voor iemand die naar een foto kijkt is juist dat hij of zij de rest van wat er om het beeld heen zat nooit heeft gezien. Fotografie is daarom per definitie manipulatief. Dat heeft een heel negatieve klank maar ik vindt het juist een groot voordeel. Zo wordt alleen dat wat ik wil dat mijn beelden laten zien, in het werk vertegenwoordigd. Dat wordt mijn portret van een tijger. Al het andere dat ik op reis meemaak en zie, de mensen die ik leer kennen, de warmte en het stof van de locaties en de sterke geur van tijgers, evenals daarna het bekijken en selecteren van de beelden die overblijven van die zoektochten blijft voor de kijker verborgen. Tenzij die er natuurlijk over gelezen heeft.

www.charlottedumas.nl

^^^^^