Afgelopen donderdag opende voormalig politicus, bestuurder en fotoliefhebber Gerrit-Jan Wolffensperger in Foam de tentoonstelling Framed in Print, een overzicht van het werk van C. Barton van Flymen, Bart van Leeuwen, Boudewijn Neuteboom, Bart Nieuwenhuijs en Peter van der Velde. Art director Hans van Blommestein en fotograaf Bart Nieuwenhuijs stelden de tentoonstelling samen, alsmede een kloeke cassette met vijf boeken: voor iedere fotograaf één. Hieronder volgt de openingsrede van Wolffensperger.
Framed in print, 10 oktober 2013.
Het zal een jaar of drie geleden zijn dat Hans van Blommestein en Bart Nieuwenhuis, respectievelijk grafisch vormgever en fotograaf enigszins in ruste, in een café zaten en zich verveelden.
En toen werd het idee geboren.
In de laatste veertig jaar kende Nederland een aantal iconische fotografen, die toonaangevend zijn geweest voor de ontwikkeling van het vak, maar van wie nog nooit een boek is verschenen.
En die boeken gaan wij maken.
• De eerste die werd benaderd was Boudewijn Neuteboom (zie foto boven – red), vernieuwer en trendsetter in mode, beauty en illustratieve fotografie, altijd bezig te experimenteren met stijl en techniek.
Zo werden diafilms ‘geforceerd’ om een grove korrel te krijgen.
Kenmerkend was zijn losse stijl, doordat foto’s niet van statief, maar uit de hand werden gemaakt.
Het eerste wat Boudewijn zei toen hem het plan werd voorgelegd was: ‘Moet dat nou? Ik heb net mijn archief naar het MAI gebracht, ik ben blij dat ik er vanaf ben.’
Maar Hans en Bart overtuigden, en kregen Boudewijns vertrouwen.
Daarna volgden vier andere fotografen:
• Bart van Leeuwen, geroemd om zijn filmische stijl van fotograferen, die soms bij een modereportage zijn camera op de omgeving richtte en daarvan prachtige, verstilde beelden maakte.
Een citaat van Bart: ‘Het gaat mij er op de eerste plaats om hoe iets er op een foto uitziet, niet om wat het werkelijk is.’
• Barton van Flymen, de nieuwsfotograaf die zich ontwikkelde tot uitmuntend portret- en sportfotograaf met een eigen visie, die de Tour de France fotografeerde zonder motorfiets, maar toch met precies de juiste beelden thuis kwam, en daarnaast indrukwekkende sociaal bewogen reportages maakte.
• Peter van der Velde, gespecialiseerd in reis- en reportagefotografie, met als credo ‘de wereld is mijn studio’, die foto’s maakte die door hun gelaagdheid een verhaal vertelden, vaak met een vleugje humor.
Die er in slaagde om zelfs de meest toeristische plekken op een eigen, originele wijze vast te leggen.
• En tot slot Bart Nieuwenhuis zelf, die de culinaire fotografie verrassend en vernieuwend wist vorm te geven, maar weigerde zich te specialiseren en zijn groot technisch vernuft ook losliet op interieur, reportages en mode.
Voor al deze fotografen geldt dat zij Hans en Bart hun volledige vertrouwen gaven om zelf op zoek te gaan in de archieven, en zo een keuze te maken.
Soms was dat veertig jaar oud materiaal, vol met nietjes, plakband en aanwijzingen voor de redactie.
Maar bij die zoektocht werden ook ‘pareltjes’ ontdekt, prachtige beelden die nooit eerder waren gepubliceerd, en die nu hier zichtbaar worden gemaakt.
En het resultaat van dit alles was dat, dank zij de inspanning en het doorzettingsvermogen van Hans en Bart, financiers en een uitgever konden worden gevonden die met volle overtuiging het project realiseerden waarvan u hier de neerslag ziet in de tentoonstelling die wij vandaag openen.
Een explosie van beeld, om met Bart te spreken.
Maar belangrijker dan de verschillen tussen de vijf fotografen is datgene wat ze gemeen hebben, en dat is de kern, de noemer zo u wilt, van de vijf boeken en deze tentoonstelling.
Die vijf fotografen zijn misschien wel de laatste ‘groten’ uit een tijdperk dat definitief voorbij is.
In de eerste plaats is er het einde van het analoge tijdperk.
Toen deze foto’s werden gemaakt was er nog geen digitalisering, geen photoshop.
Dutten van een BH-bandje moesten met pancake worden weggeschminkt, rolletjes moesten worden dichtgelikt en naar het laboratorium verstuurd, soms zelfs per KLM, en vervolgens moest met spanning worden gewacht op het resultaat.
Om te zien wat je maakte was er geen computer, wel soms een polaroid.
Wat je uiteindelijk te zien kreeg stond dicht bij ‘puur natuur’, en ik hoef de fotoliefhebbers in deze zaal niet uit te leggen hoe anders dat tegenwoordig gaat: modellen worden digitaal vermagerd en gladgestreken, en het resultaat doet soms eerder aan plastic poppen denken dan aan èchte mensen.
Maar aan het tijdperk waarin deze fotografen glorieerden is ook nog op een andere manier een einde gekomen.
Voorbij is de tijd waarin glossies als Avenue, Elegance, Zero, Nieuwe Revu, Flying Dutchman, maar ook kranten en Allerhande beschikten over de budgetten en de plaatsruimte voor grensverleggende fotografie.
Voorbij is ook de tijd waarin redacties een fotograaf op pad stuurden in het volste vertrouwen dat hij het opgegeven onderwerp op zijn eigen, persoonlijke wijze tot ieders tevredenheid zou vastleggen.
Veel van die bladen zijn ter ziele, de recente aankondiging van Sanoma dat titels als Viva en Revu wellicht zullen worden opgeheven zijn daarvan de laatste heftige illustratie.
De prijzen voor fotografie dalen, evenals de creatieve ruimte voor de fotograaf, die nu vaak minutieus krijgt voorgeschreven wat en hoe hij moet fotograferen, waarbij datzelfde Sanoma nu zelfs zo ver gaat dat ze, om kosten te besparen, het ruwe materiaal wil hebben omdat men daar zelf wel de postproductie denkt te kunnen doen.
Voorwaar, een ander tijdperk.
Er is nog een ander aspect van de vijf fotografen dat deze tentoonstelling laat zien.
Vaak worden ze in hokjes gestopt.
Bart Nieuwenhuis fotografeert gesneden wortels, Peter van der Velde is altijd op reis,
Boudewijn Neuteboom doet iets met mode, Barton van Flymen is van de Tour de France, en Bart van Leeuwen werkt voor Playboy.
De vijf boeken, èn deze tentoonstelling, laten zien dat het vakmanschap van de fotografen zich uitstrekte over het hele scala van de fotografie: mode, portretten, reisreportages, sociale fotografie, commercieel werk, het is alles in de gezamenlijke portfolio’s van deze fotografen terug te vinden.
En altijd met dezelfde verbluffende kwaliteit en techniek.
En ja, door hun boeken roepen deze vijf fotografen nog een ander tijdsbeeld op.
Ze beantwoorden eigenlijk allemaal aan het stereotiep van de fotograaf als: wilde jongen, verre reizen, interessante ontmoetingen, en mooie vrouwen.
Het is het stereotiep dat door David Hemmings zo treffend werd neergezet in de film ‘Blow Up’ van Antonioni.
Misschien zijn het wel deze fotografen die het beroep in die voorbije periode zo sexy hebben gemaakt.
En misschien zijn zij er daardoor wel mede oorzaak van dat de aantrekkingskracht van het vak zo groot werd dat Nederland daarna werd overspoeld met fotografen.
Want laten we wel zijn, er zijn in Nederland gewoon veel te veel fotografen.
En gecombineerd met de dramatische afname van de mogelijkheid om te publiceren is dat de voornaamste oorzaak van sombere geluiden die heden ten dage opklinken uit de fotografische gemeenschap.
Niet voor iedereen is de weg naar boek, galerie of commercieel werk nu eenmaal weggelegd.
Tot slot.
Is deze tentoonstelling nu een uiting van nostalgie?
Het antwoord is: zeker niet waar het de beelden betreft.
Die zijn tijdloos, en staan nog altijd recht overeind, en zouden ook nu gemaakt kunnen zijn.
Nostalgie is er hoogstens naar de tijd, waarin deze beelden konden worden gemaakt.
Gerrit Jan Wolffensperger
–
Foam: Framed in Print