Kan het gebruik van een foto waarop ‘toevallig’ ook een tatoeage staat worden verboden door de tatoeëerder?
Deze vraag is opgekomen in de zaak Wallace. Deze getatoeëerde Amerikaanse basketballer verschijnt in Nike reclames waarin één van zijn tatoeages, gezet door een meneer Reed, ook te zien is. Het gaat om the Egyptian Family Pencil Drawing.
In Nederland kennen we een min of meer vergelijkbaar geval, waarin Henk Schiffmacher – de bekende tatoe-kunstenaar – heeft getracht de VARA te verbieden in decorstukken van het programma Kopspijkers gebruik te maken van enkele door hem gezette tatoeages. Echter, de stelling van Schiffmacher dat hij ontwerper (en/of fotograaf) van de betreffende (afbeeldingen van de) tatoeages zou zijn, kon niet met bewijsstukken gestaafd worden. Daarom werd zijn vordering afgewezen.
In een latere procedure, die Schiffmacher aanspande wegens reproducties waarop zijn tatoeages te zien zijn, won Schiffmacher wel. Daar ging het om het gebruik van een t-shirt waarop een kopie was te zien van een werk van Schiffmacher, een tot het publieke domein behorend schilderij van een schaars geklede Mexicaanse vrouw, beschilderd door Schiffmacher en door hem voorzien van tatoeages op armen, nek en rug, in een opvallende kleur blauw.
In België sprak een getatoeëerde man met succes zijn tatoeëerder aan, omdat die laatste zonder toestemming van de man voor PR-doeleinden om andere klanten te winnen gebruik maakte van een afbeelding in de Gouden Gids van diens tatoeage, waarvoor de getatoeëerde man kennelijk het ontwerp had aangeleverd.
In een (iets) ander verband heeft de Groningse rechtbank een in Nederland verdachte van pedofilie veroordeeld om de tatoeage van een jongen die hij misbruikt zou hebben van zijn lichaam laten verwijderen, op straffe van een dwangsom. Binnen 6 maanden moest de man een verklaring van een medicus overleggen, waaruit blijkt dat de tatoeage was verwijderd.
Ten slotte is (voorzichtig) verdedigd door Hugenholtz dat het meefotograferen van een auteursrechtelijk beschermde tatoeage op het lichaam van een naaktmodel van zodanig ondergeschikte betekenis is, dat het niet een auteursrechtelijk zou kunnen worden verboden.
De uitkomst van de zaak Wallace is nog niet bekend, maar het Nederlandse recht laat zien dat ook bij fotomateriaal in bepaalde gevallen rekening moet worden gehouden met tatoeages, zeker indien die in een commerciële context te zien zijn, ook als ‘bijvangst’.
De zaak-Wallace: http://sports.espn.go.com/espn/sportsbusiness/news/story?id=1992812
De zaak Schiffmacher/VARA: www.rechtspraak.nl/ljn.asp?ljn=AT6301
De tweede Schiffmacher-zaak: www.rechtspraak.nl/ljn.asp?ljn=AY1081
Uitspraak van de Rechtbank Groningen: www.rechtspraak.nl/ljn.asp?ljn=AE3727
De Belgische zaak: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/348144/2009/01/15/Geen-auteursrecht-tatoeage-op-rug.dhtml
Het artikel van Hugenholtz ‘De Auteurswet gewijzigd: Artikel 18a Aw (incidentele verwerking)’ is verschenen in AMI, tijdschrift voor auteurs-, media- & informatierecht, p. 57/58.
—
Joost Becker is advocaat Intellectuele Eigendomsrecht en Internetrecht bij Dirkzwager te Arnhem (afdeling IE-IT, e-mail: becker@dirkzwager.nl, telefoon: 026-353 83 77).