Een nieuwe locatie, een andere baan. De ‘masters of ceremony’ van het eerste uur staan voor grote veranderingen: Edie Peters verhuist met de PhotoQ Bookshop naar een andere locatie en Lars Boering verruilt binnenkort zijn positie bij de Fotografenfederatie voor een zware klus als nieuwe directeur van World Press Photo. Maar deze avond staan ze nog als vanouds samen op het podium en presenteren ze op 19 november vanuit de imposante theaterzaal van Lantaren/Venster de vierde editie van De Donkere Kamer in Rotterdam.
De succesformule van DDK is inmiddels al een aantal malen ‘gefranchized’ en ook in het buitenland is kennis genomen van dit ‘live magazine’ over fotografie, waarin interviews en ‘pitches’ elkaar in hoog tempo, of met korte sluitertijd zo u wilt, opvolgen – na een korte algemene inleiding waarin een aantal actuele zaken de revue passeren.
Zoals vanavond: de hoogtepunten van Paris Photo door de ogen van Carel van Hees en Frits Gierstberg; een ’teaser’ van een film over fotojournalistiek in Nederland, met een prominente rol voor Elmer van der Marel; Olya Oleinic – zij won onlangs het Steenbergen Stipendium – en het duo Peter de Krom en Sander van Wettum die kort vertellen over hun benadering van de stadsexpositie De Kracht van Rotterdam.
Ook deze editie weer drie ‘pitches’ van drie minuten elk:
Thomas Nondh Jansen onderzoekt de kunst van het ontdekkingsreizen door z’n eigen huiselijke omgeving, alwaar hij sculpturen maakt van de dingen die hij daar aantreft, die vervolgens weer met antropologische interesse fotografisch worden vastlegd. Hij is in voorbereiding van een dummy en een tentoonstelling aan huis.
Janine Schrijver is geinteresseerd in stadsparken, die zij over de hele wereld bezocht. Kleine stukjes wildernis in de urbane omgeving die, zo heeft ze ontdekt, een algemene aantrekkingskracht hebben op de mens. Ze wil daar graag een boek over publiceren middels bijzondere druktechnieken.
Gunter Gruben, tenslotte, wil middels een portret uit het familiearchief zijn inmiddels aan Alzheimer leidende vader verkondigen. Eerst alleen en later met hulp van anderen heeft dit ene beeld van zijn vader als jonge man – waar Gruben postkaarten van heeft laten drukken – de hele wereld over gereisd. Graag wil hij dat dit project zich nog verder vertakt en roept daarbij de steun op van het aanwezige publiek.
De muntjes voor deze ‘pitches’ moeten in de pauze worden verdeeld en de uitslag wordt aan het einde van het programma bekend gemaakt, maar eerst is het woord aan Martijn van de Griendt. Hij wordt aan de tand gevoeld over zijn carriere als autonome fotograaf en de wijze waarop langlopende projecten verknoopt raken met z’n eigen leven. Projecten die zijn cynische blik op maatschappelijke aspecten verbeelden (Kamastutra-beurs) en een liefdevolle betrokkenheid bij persoonlijke drama’s (Hassan en Husein) lopen dwars door elkaar heen.
Dit gesprek spitst zich voornamelijk toe op Maria, een jonge vrouw met een rauw leven. Martijn kent haar inmiddels van heel nabij en dat geeft hem, naast verwarring over zijn positie (uitsluitend fotograaf of toch ook een vriend?) de mogelijkheid om de poetische kant van haar leven vast te leggen – niet alleen in polaroids, maar ook als een documentaire film die hij volgend jaar hoopt te kunnen presenteren.
De volgende gast is Marie-José Jongerius, die de afgelopen jaren zich het terrein van Maasvlakte II eigen heeft gemaakt. We zien eerst een korte introductiefilm van dit territorium, waarna ze uit de doeken doet hoe een zelfstandig project zich op innovatieve en subtiele wijze kan verhouden tot opdrachtfotografie; hoe ze haar eigen artistieke vrijheid kan behouden, resulterend in hyper esthetische en ruimtelijke portretten van de ‘genius loci’ (Frits Gierstberg) – Jongerius gaat te werk met een 4×5” camera – mede mogelijk gemaakt door steun van de industrie die de Maasvlakte II zal gaan bedrijven.
Erik Hijweege is, behalve een onder alter ego opererende tornado-jager (‘If it’s blowing, I’m going”), ook een echte camera freak. Anders dan Jongerius, die zich in een herkenbare stijl langdurig op een project concentreert en ook anders dan Van de Griendt, die weliswaar meer onderwerpen tegelijk aanpakt maar zich toch ook vastbijt in levens van anderen, geldt voor Hijweege dat hij met speels gemak steeds weer een drastische ommezwaai maakt.
Zijn verleden in de reclamewereld verloochend zich niet en de presentatie van al zijn projecten, totaal verschillend van aard maar altijd met betrekking tot zijn persoonlijke fascinaties, is dan ook tot in de puntjes verzorgd. Vanavond presenteert hij ‘Endangered’, waarin Hijweege bedreigde diersoorten in ijsblokken fotografeerd. Hoe hij dat precies voor elkaar krijgt laat hij bewust in het midden maar het oogt allemaal zeer spectaculair. Binnenkort te zien in het Natuurhistorisch museum in Rotterdam.
Na de pauze is het woord aan Carl De Keyzer, inmiddels ‘eminence grise’ maar alsnog een relatief jong lid van de Magnum-familie. Hij heeft zich weliswaar nooit al te veel aangetrokken van de fotojournalistiek ‘an sich’ maar heeft natuurlijk ook wel gezien dat de markt daarvoor zich de afgelopen jaren drastisch heeft veranderd. Daarmee is Magnum ook gedwongen haar rol als agentschap te herdefiniëren maar De Keyzer kan daar goed mee uit de voeten.
Na zijn grote Congo-project van een aantal jaren geleden is hij nu weer de aanstichter van een duo-project: een tweeluik bestaande uit archiefmateriaal enerzijds, en een meer actuele benadering van hetzelfde onderwerp anderzijds. Ditmaal handelend over WOI, precies honderd jaar na de aanvang daarvan. Naast het eigenhandig spitten in een tiental archieven heeft hij evenzoveel collega’s van Magnum gevraagd om hun kijk op de zaak te geven. Dit alles in opdracht van de stad Brugge.
Vervolgens presenteert columnist Wouter Sibum in een kort intermezzo z’n fascinatie voor de absurditeit van de openbare ruimte. Hij vraagt het publiek om ‘live’ een aantal van zijn aangetroffen locaties te ’taggen’. Een interactief experiment met de zaal waarin via ’twitter’ ondertitels bij de getoonde foto’s kunnen worden getwitterd.
Tenslotte is het woord aan het kleurrijke en liederlijke kunstenaarsduo Arno Coenen en Iris Roskam. Zij vertellen over hun ervaringen bij de totstandkoming van de muur- en plafondschildering van de nieuwe, megalomane markthal aan De Blaak in Rotterdam: 4000 tegeltjes, resulterend in een samengesteld beeld van 100 x 80 meter. Naast allerlei technische obstakels die daaruit volgen stuitten zij ook op bureaucratische monsters, maar daaruit volgt een zeer leerzame tip, die wellicht de boeken in gaat als De Wet Van Coenen: in de garantie dat je in zo’n complex project altijd tegenwerking krijgt in het creatief proces kun je het beste maar de focus leggen op onbelangrijke details en vervolgens van die mug een olifant maken.
Je hebt mensen die wat willen en je hebt mensen die wat kunnen en die moet je bij elkaar zien te krijgen. Maar je hebt dus ook altijd bemoeials en die kun je dan afpoeieren met bovenstaande afleidingsmanoeuvre. Zo lukte het Coenen om zijn eigen koers te volgen door de energie van het onvermijdelijke conflict (in het geval van de markthal ging het om een detail in de afbeelding die er wel/niet in moest blijven) te richten op relatief onbelangrijke zaken waardoor de schijn van een compromis op het eindresultaat kan worden opgehouden. De Wet van Coenen, doe er uw voordeel mee..
Uitslag ‘pitch’:
1 – Thomas Nondh Jansen: 725 euro (425+300)
2 en 3 (ex aequo) – Janine Schrijver en Gunter Gruben: 530 euro (380+150)