Uiteraard stond de eerste Rotterdamse editie van de talkshow De Donkere Kamer (DDK) in het teken van de fotografie, maar met regelmaat kwamen dood, hoop en andere thema’s aan de orde. De 300 bezoekers van de avond in de grote zaal van LantarenVenster konden genieten van het uit Amsterdam bekende recept van interviews, pitches en andere korte presentaties. Uitsmijter was Wilfried de Jong, die verschillende tipjes lichtte van de sluier van zijn tv-programma over fotografie dat vanaf half januari wekelijks op zaterdagavond te zien zal zijn.
Het overbrengen van DDK naar Rotterdam is het resultaat van een initiatief van een aantal Rotterdamse fotografen dat is opgepikt door het Nederlands Fotomuseum, de FotografenFederatie en PhotoQ.
In een rap tempo kon de volle zaal genieten van een intro waarin een groot aantal onderwerpen voorbij kwam als het boek Troebel Landschap van Hans van Asch, de expositie in de ‘Reus van Rem’ van Ruud Sies, en een vriendenwerf-campagne van het Nederlands Fotomuseum.
Meike Eggers en Michael Anhalt hadden de moeilijke taak om al eersten een pitch te doen: overtuig in drie minuten het publiek ervan dat je hun 5 euro aan entreegeld steken in het project waar je mee aan de slag gaat. Eggers en Anhalt werken aan een plan om de geschiedenis van een stukje Rotterdam vast te leggen.
Vervolgens spraken presentatoren Lars Boering en Edie Peters met Koos Breukel. Aanleiding was zijn boek en tentoonstelling Me We, maar het ging al gauw over de sociale functie die de studio van Breukel heeft: permanent trefpunt voor een groot aantal fotografen. Als de portretfotograaf zich ergens bij betrokken voelt, dan is het wel het lot van zijn collega’s. Onder meer het overlijden van Cor Jaring werd aangehaald. En dat was reden genoeg om Sander Troelstra op het podium te halen. Niet alleen trouw bezoeker van Breukels studio, maar ook de laatste maanden als assistent en gezel het overlijden van Jaring van dichtbij meegemaakt. Troelstra deed verslag van de uitvaart van afgelopen zaterdag, nog steeds geroerd door het moment kort voor de crematie dat hij alleen met Jaring in een kist in een kamer stond.
De pitch van Anjes Gesink had een belangrijke troefkaart: het blauwe oog van een duif die tegen een raam van haar woning vloog. Een portret van de ongelukkige maakt onderdeel uit van een serie die Gesink maakte van vogels in een opvangcentrum voor gestrand gevederte.
De Belgische fotograaf Max Pinckers schoof aan tafel aan en vertelde over het succes van zijn boek The Fourth Wall: binnen een jaar na zijn afstuderen was de oplage van 1000 exemplaren verkocht en is het een populair kleinood onder de internationale fotoboekencollectionneurs (wie 400 euro heeft en snel is kan nog een special edition bestellen bij de fotograaf). De even bescheiden als daadkrachtige en nuchtere Pinckers is intussen bezig met een nieuw boekproject, wederom over India: Will They Sing Like Raindrops or Leave Me Thirsty?
De derde pitch kreeg de vorm van een ultrakort college natuurkunde: Marcel Suurmond is bezig het project te volgen waarbij een wetenschappers een ruimte van een kubieke kilometer in de Middellandse Zee bij Marseille laten zakken om te zien of ze daar het ultra minieme neutrino-deeltje in beeld kunnen krijgen.
Het tweede gedeelte van de avond begon met een korte herdenking van de net overleden Saul Leiter, waarin Carel van Hees uitlegde waarom deze Amerikaanse fotograaf zo inspirerend was.
Daarna kon het publiek genieten van de uitleg die Elspeth Diederix gaf van de manier waarop ze haar bijzondere, zorgvuldig samengestelde stillevens fotografeert. Soms door dingen op de juiste plek te zetten, maar de laatste tijd ook steeds meer onder water, duikend bij Curacao en in gevecht met touwtjes, kettingen en drijvers om een object stil te laten ‘hangen’. Er zullen weing collega’s zijn die een vergelijkbare productie hebben als Diederix: vijf tot zeven foto’s per … jaar.
Vervolgens kon de zaal genieten van de Rotterdamse schrijver Vincent Cardinaal die in een geconcentreerd gebrachte (uit het hoofd!) en komische column vertelde over hoe weinig hij in zijn jeugd met fotografie te maken heeft gehad. Een heel enkele keer moest hij mee naar de fotograaf, en daar schrok hij telkens van die zwarte diepte in de lens.
Tel slotte was Wilfried de Jong nu eens niet de interviewer, maar de man die vragen beantwoordde. Over zijn nieuwe tv-programma Fotostudio De Jong: een 35 minuten durend tv-magazine dat de VPRO vanaf medio januari wekelijks gaat uitzenden op de zaterdagavond rond de klok van negenen. Interviews met fotografen die over één foto vertellen, De Jong die zelf in Parijs ontdekt dat je voor een portret op daguerreotype maar liefst 38 minuten moet stilzitten (terwijl verderop in de straat de Parijse gendarmes een bende Roemeense zakkenrollers bijeen drijft), en reportages over bij voorbeeld het lot van de pasfoto-fotograaf.
De Jong is groot liefhebber van fotografie. Hij presenteert niet alleen jaarlijks met liefde de prijsuitreiking bij de Zilveren Camera, hij beleeft ook veel plezier aan het poseren voor portretten. Ook als dat zoals laatst betekent dat hij op aanwijzing van Stephan Vanfleteren dik een half uur in een sloot moet zitten, met alleen de bovenste helft van zijn hoofd boven water. Wat niet alleen een opvallend portret opleverde, maar ook een oorontsteking.
Uitslag van de pitches:
Meike Eggers en Michael Anhalt: 180 euro van het publiek plus bonus van de FotografenFederatie van 150 euro: in totaal 330 euro
Marcel Suurmond: 317 + 150 = 467 euro
Anjes Gesing: 627 + 300 = 927 euro