Directeur Ruud Visschedijk van het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam vindt dat amateurfotografen zich teveel met vorm bezig houden, en te weinig met inhoud: ‘Het meeste treft mij dat amateurfotografen, die in theorie zo ongelooflijk vrij zijn, en alles kunnen doen wat ze willen (en misschien wel vrijer zijn dan professionele fotografen, bij wie een deel van hun werk afhankelijk is van opdrachtgevers) dat het merendeel van de amateurs die vrijheid niet benut. Ze beperken zichzelf tot een grammatica van de fotografie die dateert uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw (denk aan het werk van Moholy-Nagy).’
Visschedijk poneert deze mening in de meest recente uitgaven van het blad ‘F+D’. PhotoQ kreeg toestemming om het integrale artikel over te nemen.
Reageren? Graag! Mail PhotoQ
Het artikel zoals geschreven door Karel Maat:
Deze Scherpstellen heeft betrekking op het werk van circa 150 amateurfotografen. En hoeveel fotoamateurs zijn er tegenwoordig niet in ons land? Miljoenen. Deze zijn uiteraard niet allen fanatieke fotohobbyisten. Doch alleen al ons blad Fotografie heeft minimaal tienduizend van deze categorie mensen. Aanleiding voor deze column zijn twee wedstrijden. De uitslagen van deze twee wedstrijden waren slechts belangrijk voor die 150 mensen. Ik meen evenwel dat hetgeen hieronder staat wel eens belangrijk zou kunnen zijn voor bijzonder veel serieuze amateurfotografen!
BNAFV: twee belangrijke wedstrijden
De Bond van Nederlandse Amateur Fotografen Verenigingen, de Fotobond genoemd, is algemeen bekend. Honderden clubs in ons gehele land zijn lid van die bond. En in totaal hebben al die fotoclubs zo’n 6300 leden. De Fotobond houdt per jaar meerdere wedstrijden voor haar leden. Een van de twee belangrijkste is Foto Nationaal: een wedstrijd voor de betere tot heel goede individuele fotografen, die een serie van vijf foto’s kunnen inzenden. Dat waren er afgelopen jaar zo’n 120. Een driekoppige jury kiest daarvan de beste uit, en uitverkoren werden totaal 17 series; 17 van de 120, dan zou je zeggen dat dit werk ultiem goed is. De andere belangrijke wedstrijd gaat om het behalen van de titel BMK, Bonds Meester Klasse. Daarvoor moet men een serie van twintig foto’s inzenden. Behaal je dat predikaat, dan moet je wel heel goed zijn, dan ben je Meester, hoger kun je niet komen. Er waren dit voorjaar zo’n 30 series ingezonden, en 2 daarvan behaalden de titel.
Opmerkelijk commentaar
Een van de drie juryleden bij zowel Foto Nationaal als de BMK was Ruud Visschedijk, directeur van het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. Met hem had ik, kort na de BMK-uitslag een vraaggesprek. Bij de uitslag van die BMK-wedstrijd werd al het werk door de jury besproken, en Ruud Visschedijk had nogal opmerkelijke meningen over het peil van beide wedstrijden. Vandaar dit interview. Hieronder volgt integraal hetgeen hij gezegd heeft.
Sterk verouderde grammatica
Ruud Visschedijk: “De Fotobond moet zich in gemoede afvragen of de structuur, de organisatie die er nu is aan vernieuwing toe is. (…) Ik heb nu twee maal gejureerd voor de Fotobond, de wedstrijd Foto Nationaal en de wedstrijd voor het predikaat Bonds Meester Klasse. Het meeste treft mij dat amateurfotografen, die in theorie zo ongelooflijk vrij zijn, en alles kunnen doen wat ze willen (en misschien wel vrijer zijn dan professionele fotografen, bij wie een deel van hun werk afhankelijk is van opdrachtgevers) dat het merendeel van de amateurs die vrijheid niet benut. Ze beperken zichzelf tot een grammatica van de fotografie die dateert uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw (denk aan het werk van Moholy-Nagy).”
Juist vrijheid
Vraag: En als ze die vrijheid niet zien? Ruud Visschedijk: “Dan wordt belangrijk welke rol de Fotobond hierin kan spelen. Enerzijds is het een kwestie van ‘educatie’, over voldoende mensen beschikken die die amateurfotografen de grenzen laten verleggen. Maar anderzijds zijn Fotobond en amateurs verenigd op de wijze van het middeleeuws gildesysteem, meester en gezel. En je kunt je afvragen of deze meester-gezel verhouding (als amateurfotograaf kun je bij het BMK-instituut aspirant, kandidaat en tenslotte meester worden – KM) niet verstikkend werkt. De vraag is of deze gehele meester-gezel structuur niet zodanig veranderd moet worden, dat het resultaat niet is het krampachtig vasthouden aan een bepaalde grammatica, maar juist het opzoeken van die vrijheid.”
Het missen van actuele ontwikkelingen
Ruud: “De laatste jaren wordt veelvuldig gesproken over het feit dat amateurfotografie en professionele fotografie naar elkaar toegroeien, dat de scheidslijnen steeds vager worden. Maar gezien de inzendingen voor Foto Nationaal en BMK moet ik constateren dat deze twee soorten fotografie niet naar elkaar toegroeien, maar van elkaar wegdrijven. Dat is een zorglijke ontwikkeling, omdat dit betekent dat de amateurfotografen zich veel te weinig rekenschap geven, of zich laten beïnvloeden, inspireren, door actuele ontwikkelingen in de fotografie, nationaal of internationaal. Bijna al het werk van de deelnemers bestond uit vormstudies, waarin het gaat om fotografische aspecten als kader, contrast, kleureffecten, ritme e.d. en niet om de inhoud. Deuren met afbladderende verf, lichteffecten in een verlaten fabriek, dat werk. En die nadruk op vormstudies, die bij de meeste inzendingen heel duidelijk waren, levert super veilig werk op. Terwijl het rare is dat je al thuis kunt beginnen met fotograferen, of net over de drempel als je buiten komt, maar dit gebeurt niet. Om maar helemaal niet te spreken over alles wat in de maatschappij gebeurt, ontwikkelingen in het landschap, in steden, ontwikkelingen in sociale structuren, wat ook maar in onze eigen tijd te fotograferen is, alles wat maar zweemt naar actualiteit – dit alles wordt pijnlijk vermeden. Dat verbaast mij bijzonder. Zeker in deze tijd, de tijd van het digitale tijdperk, een tijd die juist zoveel meer vrijheid biedt. En wat blijkt? Alleen kinderen doen het. Deze zijn door wat dan ook niet beïnvloed, deze kijken naar werkelijk al het interessante om hen heen heel onbevangen.”
Een taak
Vraag: En als die amateurs nou niet willen? Als men zelf die vormstudies zo mooi, zo esthetisch vindt? Ruud: “Natuurlijk, daar is op zich weinig tegen in te brengen, dat is een vrije keuze. Maar als de Fotobond enerzijds een structuur neerlegt waarbinnen men zich kan ontwikkelen, dan heeft de Fotobond anderzijds ook een verantwoordelijkheid die vrijheid te bevorderen. Overigens hebben wij als fotomuseum ook een taak daarin om die grenzen op te zoeken, om de horizon te verbreden, om mensen dingen te laten zien en ervaren. Waarschijnlijk hebben we dat tot nu toe onvoldoende gedaan. Daarom zal een discussie zeer zinvol zijn tussen enerzijds de Fotobond en anderzijds ons museum.”
Karel Maat