Voor- en nadeel in uitspraak hof in Sanoma-zaak

Uitgeverij Sanoma moet haar algemene voorwaardenregeling voor freelancers aanpassen omdat een bepaling uit die voorwaarden onredelijk bezwarend is. Dat oordeelde het Gerechtshof in Den Haag in een arrest van 28 september 2006, zo meldt de FotografenFederatie. De procedure werd in 2004 gestart door vier beroepsorganisaties van freelancers: de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV), de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO) en de FotografenFederatie (FF). De organisaties maakten bezwaar tegen de Sanoma-voorwaarden die het hergebruik van werk van freelance auteurs regelen.
In de loop van de procedure wijzigde Sanoma de voorwaarden enkele keren. Het Hof zag helaas geen ruimte om eerdere versies van de regeling te toetsen, waardoor geen principiële uitspraak werd verkregen over bijvoorbeeld de ‘syndication’-bepaling. Volgens deze bepaling was het Sanoma toegestaan het werk van freelancers door te verkopen aan derden, zonder dat de freelancers hiervoor een redelijke vergoeding ontvingen.

Het succes van het arrest ligt in het oordeel van het Hof dat de exclusiviteitstermijn van anderhalf jaar ‘een duidelijk nadeel voor de freelance auteurs betekent’, omdat de auteur gedurende die periode zijn werk niet kan aanbieden aan derden. Een termijn van negen maanden acht het Hof echter wel redelijk en Sanoma dient de voorwaarden op dit punt aan te passen. Daarnaast stelt het Hof vast dat de freelancers ‘tot op heden slechts in beperkte mate hebben geprofiteerd van de toegenomen exploitatiemogelijkheden van hun werken’ en constateert het Hof dat een freelancer tegenover een uitgever een zwakke onderhandelingspositie heeft en ook niet snel zal gaan procederen.

De vergoedingsregeling voor hergebruik acht het Hof echter niet onredelijk bezwarend, ondanks het feit dat deze regeling in de Sanoma-voorwaarden ‘niet transparant te noemen is’. Bovendien is niet weersproken dat Sanoma met haar voorwaarden alle exploitatiebevoegdheden naar zich toehaalt, zonder daar een substantiële vergoeding voor te betalen. Volgens de regeling hebben freelancers recht op een symbolische vergoeding voor hergebruik van 12,5% van € 7,50, wat neerkomt op € 0,94. Dat dit een bijzonder laag bedrag is, blijkt uit een andere recente rechtszaak tussen een schrijvend journalist en de Volkskrant. Daarin bepaalde het Gerechtshof in Amsterdam dat voor hergebruik van een geschreven artikel op internet een vergoeding van 20% van het oorspronkelijk honorarium redelijk is.

 

De FotografenFederatie en de NVF, fotojournalisten van de NVJ, betreuren zeer dat het Hof zich heeft uitgesproken over de vergoeding zonder rekening te houden met de gangbare bedragen voor verschillende soorten van hergebruik van fotografie. Het Hof heeft hiermee een uitspraak gedaan die de onderhandelingspositie van fotografen nadelig kan beïnvloeden.

 

De verkorting van de exclusiviteitstermijn van 18 naar 9 maanden kan volgens de organisaties als een succes worden gezien, maar is onder omstandigheden nog steeds onredelijk, bijvoorbeeld bij publicaties in dag- of weekbladen. Het persbericht: ‘Daarnaast is het te betreuren dat er geen principiële uitspraak is gedaan over de vergoedingsregeling. Van groot belang is echter dat de positie van freelance auteurs door deze uitspraak versterkt is. Er is een duidelijk signaal naar de uitgevers afgegeven dat zij rekening moeten houden met de positie van freelance auteurs en niet zomaar eenzijdige algemene voorwaarden kunnen opleggen.’

De beroepsorganisaties beraden zich op de uitspraak en op mogelijke vervolgstappen.