Voor het oog van de meester

Julian Germain portretteerde kinderen in hun klaslokaal en deed dat heel secuur. Door de uitgekiende compositie krijgen ze er allemaal een eigen plek. Ze kijken naar de camera die op ooghoogte van de afwezige lerares of leraar staat opgesteld. Het beeld is van voor tot achter scherp, zodat ook de inrichting van het lokaal belangrijk wordt. Germain fotografeerde in 21 landen en noemde deze serie Classroom Portraits.
Elke dag zitten er wereldwijd een half miljard kinderen in de klas. Wanneer je Germains foto’s bekijkt vallen de verschillen op, maar de overeenkomsten zijn eigenlijk opmerkelijker. In het voorwoord schrijft de pedagoog Leonid Ilyushin dat ongeacht leeftijd en woonplaats wij globaal eenzelfde idee hebben over wat een school is: de ruimte die we klaslokaal noemen, de rol van de leraar en inhoud van de lessen.

Quatar heeft per bewoner 111 keer meer te besteden dan Ethiopië. Je kan je voorstellen dat zoiets tot uitdrukking komt in de inrichting van het klaslokaal. Gelukkig is geld niet alles: Nederland is nummer twee wat betreft scholingsduur en wordt daarin alleen overtroffen door een land met een bruto nationaal product per persoon dat één zevende bedraagt van het onze: Cuba.

Germain heeft tijdens dit project heel wat afgereisd en alle leeftijdcategorieën zijn vertegenwoordigd: hij portretteerde peuters, kleuters, kinderen, pubers en adolescenten van Argentinië tot Taiwan, in Afrika, het Midden Oosten, Europa, de Verenigde Staten en Japan. De klassencomposities zijn heel precies gecoördineerd. De concentratie richting de lens is vrijwel volledig. Vrijwel, een paar kinderen bewegen tijdens de lange belichtingstijd en zorgen voor een prettig flintertje imperfectie in de strak gecomponeerde reeks.

In voorgaande projecten combineerde Germain zijn eigen beelden met amateur- en archieffoto’s, een werkwijze waarin hij één van de pioniers was en die breed is nagevolgd. In deze serie heeft hij daarvan afgezien en experimenteert in de tentoonstelling met film, uit stilstand via beweging tot stilstand. Enkele van de ‘statistics’ uit het boek kregen ook een plek in de expositie. Achterin Classroom Portraits vinden we een op ruitjespapier afgedrukt overzicht van demografische en economische gegevens, aangevuld met de soms serieuze, soms hilarische uitkomsten van Germains eigen enquêtes: jongens houden van blauw en meisjes van roze, hoewel die kleur ook populair is onder Ethiopische boys. En in Bangladesh komt 78 procent van de jongens en 25 procent van de meisjes met de fiets naar school.

Qua kilometrage is dit veruit het grootste project van Germain. Het nauw omschreven en consequent uitgevoerde concept had kunnen leiden tot een zekere uniformiteit. Omdat de fotograaf de tijd nam – hij werkte vanaf 2004 tot dit voorjaar aan de serie – kon hij voor expo en boek uit een omvangrijk archief putten. Uit de manier waarop hij de scholen, maar vooral de scholieren in beeld brengt, spreekt respect en compassie. Toch hoedt de fotograaf zich voor sentiment en vertelt over het historische aspect. Volgens mij heeft hij gelijk: momentopnamen uit onze tijd die al spoedig een geschiedkundige waarde zullen krijgen. Het Nederlands Fotomuseum heeft de premiere van een tentoonstelling die mogelijk de halve wereld over gaat reizen.

The future is ours
fotografie en films van Julian Germain
tot en met 2 september in het Nederlands Fotomuseum
Wilhelminakade 332 in Rotterdam

Classroom Portraits
fotografie: Julian Germain
essay: dr. Leonid Illyushin
vormgeving: Why Not Associates
gebonden met stofomslag, 30,5 bij 23,5 cm
208 pagina’s, 87 foto’s in full color
uitgeverij: Prestel
prijs: € 49,50

meer info over dit en andere projecten van Germain: www.juliangermain.com