‘Why Mister, Why?’ gekozen als beste fotoboek

De Foto Kees Scherer Prijs is toegekend aan fotograaf Geert van Kesteren en uitgever Artimo voor het fotoboek ‘Why Mister, Why?’ De prijs, een geldsom van vijfduizend euro, is bestemd voor de fotograaf én de uitgever van het beste Nederlandse fotoboek, dat in de twee jaar voorafgaand aan de prijsuitreiking, is verschenen.
De tweejaarlijkse prijs is ingesteld door de Stichting FotoArchief Kees Scherer, die het bevorderen van de kennis van de fotografie van Kees Scherer en het stimuleren van de professionele fotografie die ten doel heeft. Het archief van de fotograaf Kees Scherer is ondergebracht bij het Maria Austria Instituut (MAI) in Amsterdam

De jurering vond plaats op zaterdag 12 februari 2005. Er werden 59 fotoboeken ingezonden, die in de jaren 2003 en 2004 in Nederland zijn verschenen.

De jury van de Foto Kees Scherer Prijs bestond uit: Anthon Beeke, Hans van Blommestein, Ellen Dosse, Max van Rooy, Marè van der Velde, Anneke van Veen, en Henk Schuurmans (voorzitter).

De jury geeft als motivering:
‘De genomineerde oogst aan fotoboeken voor de Foto Kees Scherer Prijs wordt steeds rijker. In februari 2005 werden 59 van de in de jaren 2003 en 2004 verschenen fotoboeken ter beoordeling aan de jury voorgelegd. Niet alleen het aantal steeg vergeleken bij twee jaar geleden – met 5 titels -, ook de kwaliteit van de fotografie en de boekverzorging is van weer een hoger niveau.
De verscheidenheid van de voorgelegde fotoboeken was dermate groot dat het vertrouwde principe van de vergelijking niet meer praktisch toepasselijk bleek. Voor een delicate poëziebundel en een stevig journalistiek reportageboek kan je onmogelijk dezelfde weegschaal gebruiken.
Hoe verschillend de aard van de afzonderlijke boeken was, over de fotografie had de jury al snel een eensluidend oordeel: in welke vorm deze ook wordt aangewend, technisch gesproken laat de fotografie niets meer te wensen over. Het is net als met de nieuwste generatie auto’s; in de basistechniek doen zij niet voor elkaar onder. De verschillen worden uitgemaakt door concept, vorm, stijl.
Het zijn diezelfde elementen, concept – waarin het onderwerp is vervat – vorm en stijl waardoor het ene fotoboek zich onderscheidt van het andere. Dat zijn de min of meer objectieve criteria waarmee de boeken worden gerubriceerd. Zwart-wit nostalgie, verstilde natuur, bizarre excentriekelingen, antropologische wondermensen, tedere blote meisjes van 16, aangeklede meisjes van 40, hele dikke, naakte vrouwen van onbestemde leeftijd zich exposerend in wat een peepshow lijkt, uitgeklede bejaarden in seksuele omstrengeling, de Sahara, de Wadden, de Antillen, niemandsland in Spanje. De randen van Europa, de oorlog in Irak, de ‘making of’ van een theatervoorstelling, of het dagelijks leven op een chemische tanker die aan de ketting is gelegd. En dan is er het fotoboek als persoonlijk document, als kunstproject dat zich niet een-twee-drie laat doorgronden, maar meer als een lijvige roman ‘gelezen’ moet worden.
Ziehier, heel globaal, de onvergelijkbare soorten bouwstenen van de toren fotoboeken die heel voorzichtig door de jury werd afgebroken tot er één boek overbleef.
Naast de fotografie en de vormgeving was een belangrijke leiddraad bij het sloopwerk de kwestie van originaliteit van elke steen en de vraag: legt dit boek extra gewicht in de schaal door de zichtbare toewijding en liefde waarmee het is gemaakt.
De steen die dit alles glorieus overleefde en daarmee een edelsteen werd, is WHY MISTER, WHY? van fotograaf Geert van Kesteren.
Heel nuchter luidt de ondertitel van Why mister, why?: Irak 2003-2004. In een piepklein lettercorps staan de drie regels, titel, fotograaf en plaats met jaartallen, in de uiterste linker bovenhoek op het boekomslag. In de rechter bovenhoek staan dezelfde gegevens, maar dan in het Arabisch.
‘Nuchter’ is precies het woord dat op alle aspecten van dit gruwelijke boek van toepassing is. Op de foto’s, op de tekst – korte commentaren van Geert van Kesteren zelf – op de vormgeving (Mevis & Van Deursen, met Marijke Cobbenhagen) die met de nonchalante kartelranden nog het meeste wegheeft van een slappe bundel harmonicapapier dat uit de computerprinter is gerold en zich als vanzelf heeft samengevouwen.
Een boek dat er volkomen vanzelfsprekend uitziet, zonder enige uiterlijke pretentie.
De sobere vormgeving is dienend aan de inhoud die een en al pretentie is, namelijk een in vele, overtuigende beelden gegoten aanklacht tegen de Amerikaanse oorlog en aanwezigheid in Irak. In een voorwoord schrijft de bekende Amerikaanse journalist Michael Hirsh: ‘Geert van Kesteren heeft me de realiteit van de oorlog in Irak leren zien.(…) Maar al te vaak hebben verslaggevers de neiging de man met de camera als iets vanzelfsprekends te beschouwen, alsof hij er slechts is om kunst bij hun woorden te voegen. In dit geval was het een fotograaf die als eerste zag wat er gebeurde en die leidde een verslaggever naar de bron om hem te laten drinken.’
Deze bron krijgt gestalte door middel van een eindeloze stroom veredelde snapshots die stuk voor stuk genadeloze zeggingskracht bezitten. Beelden van groepstaferelen en details met een eenduidige boodschap: ‘wat doen die arrogante macho Amerikanen met hun spacy zonnebrillen en hun hiphopmuziek tegenover de Arabier die geleerd heeft te wantrouwen, met zijn eeuwige thee, khafya en kalashnikov Met zijn gesluierde vrouwen, heel anders dan de silicon babes in Miami Beach.’
De waarneming is van Geert van Kesteren, zoals hij in korte commentaren tussen de fotobeeldlawine zijn gevoelens vertolkt in Nederlandse woorden – in mint groen gedrukt – die niet in het Engels, maar alleen in het Arabisch worden vertaald. Deze mooie, grafisch decoratieve taaltekens zijn in zwart weergegeven.
Van Kesteren vraagt zich in tekst af wat de Amerikanen daar doen in de Irakese woestijn, in Bagdad, in Fallujah, in de Abu Ghraib gevangenis. Het trefzekere van zijn fotografie is, dat in die weldoorvoede Amerikaanse koppen, met die vierkante kaken die akelig één zijn met hun gewatteerde woestijnhelmen, ook maar één gedachte lijkt te heersen, en die is: wij zijn gestuurd en doen onze plicht.
Een fotograaf die de waanzin van deze missie zo aangrijpend weet te ontmaskeren is een meester in het genre van de hedendaagse oorlogsfotografie. Een genre dat zijn impact eerder van de menselijke fysionomie van de wederzijdse partijen moet hebben dan van bominslagen of ruïnes.
Met WHY MISTER, WHY? heeft Geert van Kesteren, in de enig juiste vormgeving die uitgever Artimo er aan gegeven heeft, een unieke kritische documentaire gemaakt, die hier en nu noodzakelijk is.
Dit alles concluderende kon de jury dit schrijnende, edele boek de Foto Kees Schererprijs 2005 onmogelijk onthouden.’

De Foto Kees Scherer Prijs is eerder toegekend aan:
* Fotografe Catrien Ariëns en uitgeverij Thomas Rap voor het boek ‘In de beste tradities’.
* Fotografe Bertien van Manen en uitgeverij De Verbeelding voor het boek ‘A hundred summers a hundred winters’;
* Fotograaf Eddy Posthuma de Boer en uitgeverij Thomas Rap voor het boek ‘Voor het oog van de wereld’;
* Fotograaf Paul den Hollander, voor het boek ‘Voyage Botanique’, dat hij in eigen beheer heeft uitgegeven.
* Fotograaf Theo Baart, voor het boek Bouwlust, dat hij in eigen beheer heeft uitgegeven;
* Fotograaf Céline van Balen en Basalt Publishers & Van Zoetendaal Collections.

De Foto kees Scherer prijs zal officieel worden uitgereikt in het Comeniusmuseum in Naarden tijdens het FotoFestival Naarden, dat plaats vindt van 14 mei t/m 12 juni 2005.

Meer over het boek: www.whymisterwhy.com