Wout Berger: encyclopedie van het Nederlandse uitzicht

Giflandschappen, Wout Bergers boek uit 1992 met opnames van vervuilde gronden in Nederland, is een macabere dans van vorm en inhoud. Hoe kunnen plekken die zo zwaar vergiftigd zijn er op foto’s idyllisch uitzien? Hoe kan lelijk zo mooi zijn?
Twintig jaar later komt When I open my eyes uit en ook daar staan vorm en inhoud in een verrassend verband. De foto’s staan aflopend op de rechterpagina’s van het boek. Tot 1 januari volgend jaar zijn ze in groot formaat te bewonderen in een serene zaal in Museum De Pont.
Zodra je een van de foto’s los van de andere bekijkt, wordt ie mooi. Te mooi. Water-horizon-lucht, iedere foto scheert rakelings langs het cliché van de zonsondergang. Daar gaat When I open my eyes niet over.

Het is in de hoeveelheid van opnames, allemaal met ander licht, andere wolkenlucht, andere rimpels op het water, dat je het begint te zien. When I open my eyes is een speurtocht naar de eindeloze verschijningsvormen van steeds weer hetzelfde stukje water, gezien vanuit dezelfde zolderraam, zijn zolderraam. Dat is de schoonheid van de tentoonstelling en van het boek. Die staalkaart, die bijna meteorologische verzameling, die encyclopedie van het Nederlandse uitzicht.

Hieronder wat ik uit Wout Bergers mond mocht optekenen over zijn speurtocht. Het is het voorwoord in zijn boek geworden.

‘Meer dan 35 jaar ben ik fotograaf.
Meer dan 35 jaar woon ik aan het IJsselmeer.
Als ik ‘s morgens mijn ogen opendoe, is het eerste dat ik zie: het IJsselmeer.
Of zien. Soms neem ik een foto van het meer, maar echt zien is anders.
Pas toen een vriend tegen me zei: ‘Jij woont in je onderwerp’ viel het kwartje.
Ik plaatste een statief op een vaste plek voor het slaapkamerraam en begon te kijken.
Eerst ben je dankbaar voor elk zeilschip dat voorbij komt. Elke heftige lucht: een foto. Maar het duurt niet lang of je gaat wat afleidt buiten beeld houden. De weg van iedereen die zich openstelt.
Zeilschepen fotografeer ik niet meer. Vogels fotografeer ik ook niet, mensen idem dito. Watergolfjes fotografeer ik wel, mistbanken, regen en wolken. Die leiden ook af, maar het zijn vrijwel amorfe vormen, transparant, nat. Ze hebben zelf nauwelijks kleur, ze nemen de kleur aan van het opvallende licht en geven die weer.’

‘Zestig foto’s zijn het in totaal geworden. Die foto’s zijn met z’n allen mijn IJsselmeer.
De ene foto is niet mooier dan de andere. Ga je zo naar foto’s kijken, dan raak je verzeild in esthetiek. Ik wil geen esthetiek. Ik wil wind fotograferen, licht. Elementen waarvan wij alleen de verschijningsvormen kennen. Je ziet de wind niet, je ziet een golf. Je ziet licht niet, je ziet de wolk die het licht vangt. En toch wil ik wind en licht vatten. In het steeds weer blijven kijken naar steeds weer hetzelfde onderwerp op steeds dezelfde coördinaten.
De verschillen tussen de opnamen kunnen klein zijn. Tussen twee foto’s die vrijwel identiek lijken, kan een maand tijdverschil zitten. Ondertussen blijft het onderwerp gelijk. Tenminste, dat denk je. Ongemerkt begint het onderwerp te veranderen. Was het eerst het meer, de horizon, de zon, de wolken, de golf, ongemerkt wordt het onderwerp de verschillen tussen de foto’s. De overgangen. Daarin hoop ik het onaanraakbare te benaderen. Hopeloos natuurlijk. Maar de poging.’

Tot 1 januari. 2013 in Museum De Pont
Wilhelminapark 1,Tilburg


Wout Berger, When I open my eyes
Uitgave Fotohof
Formaat 30,5 x 24 cm.

Te koop in PhotoQ Webshop

Giflandschappen