Zilveren Camera: sterk beeld of een goed juryrapport?

Wat is kenmerkend voor de kwaliteit van de fotojournalistiek? Moet een foto een krachtig beeld zijn, of een adequate verbeelding van een maatschappelijke trend? En wat moet de Zilveren Camera doen om de fotojournalisitek te bevorderen? Dat zijn enkele vragen die 60 aanwezigen voor de kiezen krijgen bij de expert meeting die de Zilveren Camera maandag organiseerde voor fotografen, juryleden en fotoredacteuren.
Radiopresentator Jeroen Wielaert is gespreksleider van de avond en laat eerst voorzitter Arno Haijtema van het bestuur van de Zilveren Camera de aanleiding voor de avond verwoorden: bij de eindjurering voor de Zilveren Camera begin dit jaar was de keus uit twee foto’s, min of meer toevallig van Joost van den Broek, waarbij de een meer een simpel en krachtig beeld was (Iraakse jongen die omringd door marechaussees tegen een deur staat alvorens hij met zijn gezin Nederland wordt uitgezet) die het net niet haalde, en de ander een overzicht dat veel uitleg nodig heeft (buurtbewoners staan enigszins dreigend voor het huis van een bestuurslid van pedofielenvereniging Martijn) die de prijs voor de beste nieuwsfoto van 2011 in de wacht sleepte.



Deze tweestrijd, zo blijkt in de loop van de avond, komt veel voor bij jury’s van fotowedstrijden als de Zilveren Camera en World Press Photo. Maar Haijtema geeft aan dat de kwestie ook zo goed als dagelijks een rol speelt bij de fotokeuzes in kranten en andere nieuwsmedia. Nemen we een sterk beeld dat op zichzelf kan staan, of doen we een foto die misschien wat minder is maar wel goed bij een verhaal past?

In een kort interview daarna geeft Joost van den Broek aan dat de winnende foto uit Hengelo past in de grote lijn van zijn werk: ‘Ik doe veel over het mengen van de Nederlandse bevolking.’ Van den Broek beschrijft de stemming van de foto: ‘Er is even twijfel. Gaat dit wel goed aflopen? Er is spanning, iemand bonkt op het raam.’

Maar Van den Broek had liever met de andere foto gewonnen, over de uitzetting van een Iraaks gezin. Zijn motivatie: ‘Voor een dergelijk onderwerp zet ik echt alles opzij. Het is heel moeilijk om dit onderwerp in beeld te krijgen.’

In een korte lezing vertelt Adriaan Monshouwer over zijn langjarige ervaring als wedstrijdsecretaris bij World Press Photo en als voorzitter en soms secretaris bij de Zilveren Camera. ‘Nooit heeft mijn favoriete foto gewonnen,’ zo illustreert hij de kwestie dat het zelden voorkomt dat een jury het werkelijk met elkaar eens is over de winnaar.

Volgens Monshouwer kennen fotowedstrijden verschillende prikkels, die vragen om een goede combinatie:

  • de reputatie van de wedstrijd
  • de aandacht die de wedstrijd krijgt
  • de kwaliteit van de inzendingen
  • het prijzengeld
  • de kwaliteit van de juryleden

De beste foto wordt dan degene die op een bepaald moment wordt benoemd door een groepje mensen die zich konden vinden in die ene foto. ‘Maar waarom niet de best betaalde, of de meest gepubliceerde,’ aldus de retorische vraag.

Moeilijk is volgens Monshouwer verder dat er geen breed gedragen criteria voor kwaliteit bestaan, dat de besloten jurering argwaan wekt – maar onterecht aldus Monshouwers ervaring – en dat het begrip fotojournalistiek wordt opgerekt. ‘Het waren al appels en peren die werden vergeleken, en daar komt dan nu ook nog tropisch fruit bij.’

Verder is het Monshouwer opgevallen dat jury’s vaak niet voor of tegen foto’s stemmen, maar voor of tegen juryleden. Zo kon het bij World Press Photo gebeuren dat een foto met een jongetje bij het achterraam van een bus de hoofdprijs won omdat de meerderheid van de jury niet wilde dat een favoriete foto van een niet geliefd jurylid – fotoredactrice van een belangrijke New-Yorkse krant – met de eer ging strijken. Het politieke advies van Monshouwer is dan ook: ‘Praat nooit over je favoriete foto; richt je energie op de foto’s waar je van afwil.’

Afsluitend roept Monshouwer op om de Zilveren Camera te koesteren, ‘met alle gebreken’. Het is volgens hem toch een bron van reflectie en inspiratie.

Vervolgens spreekt fotograaf/filmer Sander Veeneman een column uit waarin hij de draak steekt met de winnende Hengelo-foto. Al photoshoppend laat hij zien dat het beeld net zo goed een verjaardag had kunnen zijn of buurtbewoners die een kampioenschap van het Nederlands elftal vieren.

Waar zijn de iconen die in één klap de lezer raken, vraagt Veeneman zich af. Hij pleit voor de foto van Mauro met een traan op zijn wang (van Koen van Weel), en ook voor de Iraakse jongen van Joost van den Broek. ‘Twee fantastisch hoogwaardige foto’s, diepgang qua emotie, blijven overeind op postzegelformaat en zonder onderschrift.’

En de tekst is het probleem aldus Veeneman, verwijzend naar het juryrapport dat zich volgens hem verkeerd inlaat met wat er speelt in de Nederlandse samenleving. En dat bovendien de fotograaf prijst die op gepaste afstand een foto maakt.

Hij leest de laatste alinea van het juryrapport met enige overdrijving gedragen voor. ‘Deze foto geeft een glashelder beeld van Nederland anno 2011: een multiculturele samenleving waarin ongeduld, agressie en de neiging om het recht in eigen hand te nemen de overhand lijken te krijgen. Joost van den Broek laat dit zien door tussen de mensen, maar toch op gepaste afstand te gaan staan. Zoals het een goed fotojournalist betaamt.

Veeneman: ‘Afstand? En waar is dan het adagium van Robert Capa gebleven: if your pictures aren’t good enough, you were not close enough.’ Conclusie van Veeneman is dat de Zilveren Camera is afgedwaald. ‘Maar dat is niet erg: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.’

Historicus Martijn Kleppe heeft onderzoek gedaan naar iconische foto’s en geeft een ultrakort college over wat een icoon in de fotografie is:

  • een beeld dat we allemaal kennen (bij voorbeeld het napalmmeisje)
  • vaak gepubliceerd, ook na wedstrijden en bij terugblikken
  • symbolisch
  • verwijzend naar andere beelden
  • andere foto’s verwijzen naar het icoon
  • een persoonlijke kwestie, iconen zijn gebonden aan onder meer leeftijd en cultuur

Volgens Kleppe zijn er zowel unieke ikonen (bij voorbeeld de man voor een rij tanks op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing in 1989) als generieke ikonen (onderdelen die op veel foto’s terugkeren, bij voorbeeld kleine handen van kinderen bij een grote-mensenhand, vooral bij hongersnood in Afrika).

Ook Kleppe vraagt zich af of de interpretaties van de winnende foto’s in de juryrapporten van de Zilveren Camera wel adequaat en nodig zijn.
Bij voorbeeld die over de foto van Laurens Aaij met de kudde paarden die in 2006 dreigden te verdrinken: ‘Het witte paard als symbool van hoop. Fier overeind te midden van modderige ellende. Een schitterende foto, op Rembrandteske wijze verlicht. ?Een icoon voor hedendaagse helden …’
En die van vorig jaar van Evert-Jan Daniels van de daadkrachtig vooruit lopende politici Wilders, Rutte en Verhagen: ‘En hoe langer je naar deze foto kijkt, des te meer je erin kunt zien, zoals de lust van de politici om Nederland te gaan hervormen.’
Kleppe: ‘Kennelijk moet je langer naar een foto kijken.’

Zijn hamvraag: ‘Moet de foto van het jaar wel een icoon-foto zijn?’



Na de pauze interviewt Wielaert kort enkele winnaars. Zoals Ilvy Njiokiktjien: ‘Mooi dat een organisatie als de Zilveren Camera bestaat, en dat er zo over fotojournalistiek wordt gesproken.’

Robin Utrecht vindt de keuze voor de Zilveren Camera van begin dit jaar ‘niet zo scherp’. Wielaert probeert Utrecht te prikkelen met de vraag dat hij toch vaak voor mooie beelden kiest. Maar die blijft vanavond graag dicht bij het onderwerp van zijn winnende foto uit 2002 van de vermoorde Pim Fortuyn: ‘Daar komt geen esthetiek bij, dit was het. Je wil gewoon die foto hebben. Je wil het gewoon zien.’

Martijn Beekman verklapt dat hij moeite heeft met de categorieën met series. ‘Moet ik een serie inleveren, terwijl ik eigenlijk voor die enen foto ga.’ Wielaert stelt vast dat Beekman een vaste gast is aan het Binnenhof. Beekman: ‘Je hoopt toch dat er telkens weer iets bijzonders gebeurt.’ En over het dilemma van de avond heeft Beekman een heldere mening: ‘Een foto moet het vooral zelf doen. Daar moet niet veel tekst bij hoeven.’

De avond mondt uit in een discussie onder het aanwezige publiek. Eerst komt Harry Cock aan het woord, die nooit foto’s inzond voor de Zilveren Camera omdat hij zich niet thuisvoelt bij het idee wedstrijd. Komend jaar zit hij wel in de jury ‘want het is belangrijk dat er over fotojournalistiek wordt gesproken, dat er veel aandacht voor is’.

Jurylid Claudia Hinterseer, directeur van Noor Images, houdt een pleidooi voor het afschaffen van een overall winnaar, want: ‘het mooiste werk zit in de categorieën’. Fotograag Michael Kooren vindt ook dat er niet één winnaar hoeft te zijn: ‘Laat de mensen zelf kiezen.’ Hij luidt ook enigszins de noodklok. Volgens Kooren zenden steeds meer fotografen niet meer in uit onvrede over de kwaliteit van de uitkomst van de wedstrijd.

Adriaan Monshouwer vindt dat er toch één foto nodig is voor de publiciteit, of zoals Wielaert het formuleert: ‘Het volk wil dé foto.’

Marcel Molle, fotograaf, ex-winnaar van de Zilveren Camera en sinds enkele jaren jurylid, stoort zich mateloos aan wat hij ‘het jury bashen’ noemt. ‘Ik ben het niet eens met die lacherigheid over de juryrapporten. We zitten daar met goede mensen. Natuurlijk ontstaan er compromissen. Bij de laatste keer in de eindronde was er een fifty-fifty verdeling in de voorkeur van de jury en toen was de keus van de voorzitter doorslaggevend. Ik pleit ervoor om een extra fotograaf aan de jury toe te voegen, die letten meer op het beeld en minder op de context.’

Jurylid Ed Oudenaarden beaamt dat: ‘Een foto moet pakken, die moet beeldende kracht hebben. Het journalistieke belang mag minder zwaar wegen.’

Martijn Kleppe komt terug op de vraag die een antwoord verlangt: ‘Wat wil de Zilveren Camera met de Zilveren Camera? Moet dat niet helder worden omschreven?’ En volgens Kleppe zou het ook goed zijn als de jurering meer open zou zijn, zodat iedereen de discussie kan volgen. Reactie van bestuursvoorzitter Arno Haijtema: Openheid zou kunnen, maar juryleden gaan dan wel meer opletten op wat ze zeggen en de vraag is of dat het resultaat dan ten goede komt.’

Bestuurslid Wim van Sinderen, curator van het Fotomuseum Den Haag, dat de laatste jaren als eerste de overzichtstentoonstelling van de Zilveren Camera toont: ‘Er komen steeds meer bezoekers. Ook daar loopt iedereen te discussiëren over de gekozen foto’s. Het is een major conversation piece.’
Rest de vraag hoe het aantal inzendingen – afgelopen jaar toch 10 duizend foto’s – voor de ZIlveren Camera kan worden vergroot. Sommige aanwezigen raden het bestuur aan gesprekken aan te gaan met fotografen die uit onvrede niet meer meedoen. Anderen suggereren dat je ook bij voorbeeld kranten- en tijdschriftredactie de mogelijkheid zou moeten bieden om fotografie uit hun blad in te sturen.

Afrondend geeft Haijtema aan dat de Zilveren Camera geen doel is, maar een middel om de fotojournalistiek en de discussie daarover te stimuleren.

Een discussie die voortzetting gaat vinden, dat is wel vast te stellen. Het bestuur van de Zilveren Camera neemt de suggesties ter harte en maakt zich sterk voor verbetering, aldus Haijtema. En intussen verschijnen de eerste reacties op Facebook…

Pdf: integrale lezing van Adriaan Monshouwer

Pdf: integrale column van Sander Veeneman

Blog Martijn Kleppe: verslag plus powerpoint-presentatie

Facebook Michael Kooren: graag nog bediscussieerde punten
Meer reacties, waaronder die van Geert van Kesteren en Lars Boering op de Facebook-groep van de Zilveren Camera

In januari op PhotoQ: Winnaar Zilveren Camera zag liever andere foto winnen

www.zilverencamera.nl